Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 7 Septembris 1576.Alsoe een joedin mit hoer broeder de inwoeninge ende excercitie alhiir van ter weke 2 placken voer iider daler an den heren stadtholder versocht ende deselve een erb. Raedt gecommuniceert gewest, hebben daerup doen in antworth appoincteren als hiirna volghet: Nahdem sich rede questien ende geschillen tusschen den tegenwoerdigen joede ende der goldtsmede ghylde vormidts verkopinge van quaet sulverwarrick erheven, den gemenen borger oeck (de oer clendeGa naar voetnoot3) ende clenodien vast doer dien verlustich worden) der joeden handell binnen deser stadt meer schadelyck als proeffijtelyck, achten derwegen B. ende R., dat der suppliantin sall behoeren oer versueck in desen versecht ende affgeslagen te wordende. |
|