Maendach 10 Decembris 1576.
Johan Kremer contra Johan van Eess ingesacht, dat Johan Kremer sall entweder mit betalinge der huyre na advenant van der tijdt van der gehuyrde kamer vrij ende entslagen moegen sijn offt Johan van Eess sall moeten lijden, dat Johan Kremer voerg. sijnen soldaet in deselve kamer sall leggen ende onderholden.
De officianten hebben angeholden, de van den Mangat mede te beleggen. Mede hart angedrongen, dat de stadt de overensige weeckleninge fourneren solde, derwijlen der Umlanden gedeputeerden sulcks tdoende weygerich, de nochtans na doer voel smeken, bidden ende karmen daertho gekomen, van ongefeerlyck 300 gl. nu meer te verschietende.
Als hiirentusschen oeck een grote mennichte van borgeren upten marckt ende volgendts boven upten raedthuyse sich vergadert, is van der soldaten wegen den heeren ende geswoeren van der stadt dorch mij doen adverteren ende anseggen, dat de selve borger solden an den erb. Raedt willen begheren, alsdat 3 geprentede placcaten affgelesen ende publiceert muchten worden, naemptlick contra Hieronymum de Roda, tander tegens de gemutineerde Spangers ende tlaeste van de pacificatie tusschen de Generale Staten ende den prince van Arangen.
Naedat dan de voersz. borgers bij den Raedt ende geswoernen binnengeeisschet, hebben se sich aldaer stracx vorclaert, alsulckes, woe gesacht, hoer ernstlycke wille ende gelievent tsijnde, midts deselve dre placcaten hervoerbrengende, daerbij seggende, dat oeck de soldaten van deselve meninge waeren. Nahdem oeverst de van de gemeente het senden van breven affgeslagen ende hart upt reysen angedrongen, hefft men oer nu eerst de instructie der gesanten voergelesen ende voert angesacht, dat men rhede all in der reyse entsloten. Ende soe voele de placaten anghinge, wusten se, woe ons de noch neet (woe des gebruecklyck) van den hoove thogesonden, des nochtans ongetwijvelt mitten eersten booden wall in een dach 2 edder 3 ongefeerlick gescheen solde, begerende te willen gedult dragen, bes tbescheedt uuth den hove gekomen. Worde weder gesacht, de affgesante placcaten muchten onderslagen sijn, de prente van shoeffs resolutie weer daer, soe sich emant deshalven beswaert vonde, mucht afftreden, se begeerden geen krijch tegens de Staten, dachten neet van den ander tho scheyden, voerdat de publicatie gescheen. Hebben alsoe lestlick de heren ende geswoern oeck der soldaten intentie erforschen laten ende verstaen hebbende, dat se samptlick van eener begeerte ende meninge weeren, als dat men de voorsz. placcaten publiceren solden, hefft men oer ontheten, sulckes dan up morgen voer den middage te sullen laten gescheen, vormidts dat nu de leninge werde uuthgedeelt ende upten namiddage onbequaem ende periculoes sijn solde. Des se beyder tsijden ditmael gevredight gewest. Hiirna weder durch enigen van se laten anseggen, dat de gemeente oeck begeerde to weten, wel de gesanten solden sijn, want etlycke bij hoer suspect, de gesacht solden hebben, dattet casteel den coeninck to voele soll gekostet hebben, dan dat ment weder slychten solde, daer sich nochtans iider voer hoefft aff gepurgeert.
A prandio.
Sint to deputeerden ende gesanten genomineert de borgermester in der tijdt mit twe uuth den Raedt.