Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Saterdach 26 Januarii 1577.

Der heer stadtholder hefft doer Popko Uffkens Stadt ende Lande persoenlyck doen voerdragen, van de Unie te samen te besweren mit oeck dingesetenen tdoen monsteren, doch hiir noch neet, oeck van tgeldt alhiir te verhoegende etc.

Nota, dat hiir mede bijgeropen de gesworen mit de 16, woewal boven gewoenten. A prandio. Derwijlen oeverst namaels durch der Lande egen voergevent gespoert, de saecken bij se gedreven, als solden Stadt ende Lande 2 corpora sijn, is sodane unie scryfftlijck affgeslagen ende S.G. ter handen gestelt upten 30 Januarii¹⁾.

An Lubeck, Lunenburgk, Hamborch ende Bremen sijn breve gesonden, om ons te verstendigen, soe enige torustinge aldaer offt verdechtige anslagen tegens dusse Stadt und Lande voerhandts edder vermerckt muchten worden²⁾.

1) De syndicus heeft over de gebeurtenissen van deze dagen zeer uitvoerig genotuleerd. Zie ook Reg. Feith 1577 nr. 112: Brief van de regering van Groningen, dat zij het overbodig acht een nadere unie aan te gaan met de Ommelanden en Drente, zoals door de stadhouder voorgesteld.

2) Zie Miss. prot. Alting blz. 562, 563 en Reg. Feith 1577 nr. 116.