Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wonsdach 6 Februarii 1577.Missive van de Generale Staten entfangen van doctor Leonini ankumpstGa naar voetnoot1). Relaes den 16 mede gedaen, van des ghysteren bij sijn G. gescheet ende beantwoerdet, de begeert neet meer sunder meer borger gedaget te worden ende woewal swaricheit gemaket, van noch knechten te sullen holden ende men sulckes upten nijen Raedt te remitteren gemeent, hefft men dennoch den Raedt weder up 2 uhren bescheyden, om up middelen bedacht te sijn, daermit men sijn G. soll moegen contentement geven ende der soldaten entslagen worden. A prandio. Een erb. Raedt nu up den huyse ter oersaecke voorsz. erschenen, bint stracx daerna an de 200, 300 borger neffens se ingekomen, begerende dat de Swoerne Meente solde affstand doen van den kuer (als neet rechtmetich gekoren) ende laten de clufften nije Sw. Meente kiesen, als bij oldts, eer tboeck gemaket etc. Ende want hiirup tijdt up morgen to 7 uhren, om de Gesworen Meente te laten verdagen, versocht ende strax affgeslagen, sijn de voert vergadert, doch so weinich over de helffte erschenen, de sich an den Raedt gerefereert, midts sich voer hoefft erbiedende, hefft een erb. Raedt sich verclaert, se up den boeke geswoeren ende also voer raedtsampst insehegen, de kuer na den selven boeke ende older gewoenten solde moegen gescheen. Ende wente se daer alle neen neen neen up geropen ende sulckes begeert, an sijn Gen. te versuecken, des em vergunt, hefft korts daerna sijn Ge. laten anseggen, up morgen een gevallich antworth te willen selffs inbrengen. Nota, dat de borger gesorget, dat vermidts een Raedt mucht gekoren worden, de sijn Ge. neet behaechlyck sijn soll, dat men alsdan de knechten neet solden entslagen wordenGa naar voetnoot2). |
|