Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 26 Februarii 1577.

Na der heer van Ville na Westerlandt to verreysen gemeent, hebben de 3 vendel soldaten, soe hiir binnen blijven solden, seker articulen voergestelt, van dat se de marckt ende castell wollen inhebben, de sloetelen van de poorten ende artillerie in hoer wachthues verwaren, dat oer oeverste de loese geven soll, item tgeschut, upt marckt staende, an hoer thebbende, gelogeert te wesende in de huysen om beyde marckten sunder in kameren uuth te besteden, bedden mit hoer tobehoer, tafellaken, servietten etc. ende eenen kroon ter maent voer service van der stadt ende neet van de borgeren tontfangen, dat capiteinen, vanrycken, sergeanten, corporalen, edelluyden, iider na sijn qualiteet de service genieten solde ende dat de borger solden geholden sijn, eedt tdoende neffens den soldaten te leven ende te starven, twe wedersijden te verordnen, daermit

[p. 372]

alles wal an iiders sijdt togenge ende dat de copie hiiraff dorch den borgermester getekent in sijn G. handen gestelt etc.

Als oeverst de articulen entfangen, daer oeck geen contradictie soll moegen up vallen, sijn de nochtans bij der stadt affgeslagen, sich refererende tot der voerige ordinantie, begeerden oeck de borger in sulcker fuegen neffens de soldaten neet te wakende, de sich sunst neet dan alles ghuedts (woe besheer) an se te versehende.