Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Wondsach 27 Februarii 1577.

Is een bode mit breven an S.G. gekomen, dat de vrede tusschen Don Johan ende de Generale Staten getroffen¹⁾ ende dat beyderwegen de gevangen solden loss ende vrij gelevert worden.

Derwijlen de van de Ommelanden thues ten Delffzijll allene mit hoer soldaten te besetten gemeent²⁾, in gestalt wen ener van Groeningen daeronder muchte sijn, sijnen borgereedt (woe gesacht worden) erst soll moeten upseggen, hefft men sijn Gen. instructie gegeven, den Landen sulcks allene neet en competeerde, dan dat de stadt duplici nomine daertho het inseggen mede tobehoerde, alse der landen ende ghoeder halven in den Omlanden gelegen ende van wegen der personen ende derselver staet, digniteet ende preeminentien.

1) Het bekende Eeuwig Edict. Het werd te Groningen op 21 maart gepubliceerd en de volgende dag ter publikatie rondgezonden aan de stadsjurisdicties. Zie Miss. prot. Alting blz. 576.

2) Hierover ontstonden nieuwe moeilijkheden tussen Stad en Ommelanden, waarover ook in de Ommelander resolutieboeken het een en ander te vinden is.