Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 28 Junii 1577.Den 2 vorsz. commissarien antwoert gegeven, dat bij den hove appoinctementen gegaen, bij Lieutenant ende Hoefftmannen de saecken wedertsijden voer to brengen, daer sich de Omlande behoerden na to reguleren ende want se de justicie ende sijne Mat. ghewaltlyck wederstrevet (daer oeck sijn Gen. als vijffte hooftman insunderheit mede geledeert), weere dennoch de stadt geneight, sulcks der justicie te bevelende, soedat sijne Gen. geene daetlicheit dan alles goedts soll van der stadt hebben tho versehende. Swoerne Meente. Luloff Roeleffs, axcijsmester, contra de schoemakeren; verclaren de heeren tegenwoerdich, dat het droege leher, van buyten inkomende, sall moeten den axcijss gheven, als ander inkomende ghoeder, tho wetende alst hiir in offt angekomen is ende neet wentet vanhiir weder uuthgefuerth worden sall; de broecke oeverst holden de heren noch an sich. Nota, dat dolde Raedt ende neet de bouwmesteren van de ghilden hiir mede bij gewestGa naar voetnoota). |
|