Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Vrijdach 4 Octobris 1577.

Landtdach bestemmet, om de nastendige penningen der soldaten betalinge to vinden; des de van de Omlanden weynich int getall, sich dennoch verclaert bij hoer voerige resolutie van familiegeldt to verblijvende, daertho se oeck voer langks al 8 personen to erwelet, daervan hiir 4 in der stadt ende 4 in den Omblanden neffens der settinge ommeheer als principael upseheners wesen solden, als bij se overgeven, woe volght:

Gedeputeerden van den Omlanden gecommitteert um de settinge tot affdoeninge der upgenomen penningen. Metelen: de praelaet van Aedwerth, Eysso Jarges. Albertus: Frans Gheerkes, Bocko Auma. Ikens: de prelaet van Rottum, Hermen Sickinge. Hans: de prelaet van Teetsinge, Aepko Fockens²⁾.

2) De dienaren der Hoofdmannenkamer, hier dus Metelen, Albertus, Ikens en Hans, hadden ieder een gedeelte der Ommelanden als hun ambtsgebied. Een dergelijk district of ‘conditie’ was tevens een belastingdistrict. Zie Formsma, De wording van de Staten blz. 79.