Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Dinxsdach 8 Julii 1578.De twe weduwen, de oer mannen (wesende excellente mestertymmermannen) van den toorn int balcken desselffs elendich doot gevallen, is up hoer versueck van iider een verndell rogge ter weke neffens soe voele botters, als een erb. Raedt sol goetduncken, vertroestinge daen, daertho te willen in den besten in korts verdacht sijnGa naar voetnoot1). Hynrick Bassens wegen sijner dochter Alijdt contra Hermen van Northoern, Alijdts eheman gewest ende bij den geestlyeken gerichte in den bedde gescheyden; ghekant, dat Herman vorgen. sal schuldich sijn Alijdt voersz. weder volgen to laten alle hoere clederen ende clenodien, tot hoeren lijve behoerende, de noch ter tijdt bij Hermen offt in sijn bewaer moegen sijn. Daerenboven sall Hermen oeck geholden wesen, Hynrick Bassens weder to restitueren sodane 600 emder gulden, als Hermen vorg. (na Bassens egen handtschryfft) an geldt ende rentebreven entfangen....Ga naar voetnoota). |
|