Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Sondach 20 Julii 1576.De gesanten borgermesters Alberda ende Cleve (de den 12 Maii uuthgetogen ende ghyster an den avent wederkomen) hebben hoer raport gedaen, mit sich brengende navolgende missive: An B. ende R. ende Gesw. van Groeningen. Matthias, bij der gracie Gods ertshertoge van Oistenrijck, hertoge van Burgundien etc. gouverneur ende capitein-generael van den Nederlanden. Erntfeste, erbare, vrome, lieve bezundere, wij hebben ongeerne verstaen van ulieden gedeputeerden, hiir wezende, de zwaericheden gemaeckt upt aennemen van de middelen ende accord, bij onsen neve ende lieutenant-generael den prince van Oranien, de grave van Zwartzenburg ende andere onse gedeputeerde tusschen de stadt ende Ommelanden van Groeningen voergewendt, ende erwoogen hebbende de puncten der voergen. swaricheyden, zijn nochtans (naer ons beduneken) die vorzeide middelen zulcks ende so redelyck ende voordelyck voer de stadt Groeningen, dat se in ghoeden verstande onder tdeckzel van de angetogen swaricheyden neet en behoeren affgeslagen te worden, want belangende de personen van de Ommelanden hiir wesende, en hebben wij neet verstaen, te advoyeren hunne gedeputeerschap, oft dat zij bij de voergen. onderhandelinge zijn gehouden gewest, als gequalificeert ende volle macht hebbende van de Ommelanden, maer hebben ex officio bij onsen voersz. lieutenant-generael ende andere heren gedeputeerden reedelycke middelen, dienende tot ruste ende welvaren van de stadt Groeningen ende inwoenderen van die, doen voerhouden ende oyck overseynden an beyde partijen, om bij hun aengenomen ende geratificeert te werdende, gelijck wij verstaen uuth te scrijven van den welgeboern grave van RennenberchGa naar voetnoot1), stadtholder van Vrieslant, dat de van de Omlanden up bestimpten tijdt ende plaetse erschienen ende willich sijn de voersz. middelen van accorde aen te nemen, verwacht hebbende, dat ghijlieden van gelijcken soudet gedaen hebben, midtsdien de stadt ende inwoeneren van Groeningen daermit zonder wijder onkosten ende met verhuedinge van voirder inconvenienten gestelt ende gerestituert worden in hare voer- | |
[pagina 430]
| |
gaende vredelycke possessie, wesende het principael punct van alle geschillen, daerjegens ghijlieden alleen soudt relaxeren daengehouden praelaten ende ander gevangen van de voersz. landen, den welcken (emmers taccordt accepteert zijnde) eegeen reeden is langer up te halden ende en hebben noyt twijvel gemaeckt, ghijlieden zouden tonser begeerten ende des heren prince van Oranien Bartel Entens hebben gerelaxeert met verghetenisse van de voergaende daetlyckheden, de van wedertzijden souden moegen gescheet sijn, meer aenseende de tegenwoerdige ruste, welvaren ende neringe van de burgeren met verhuedinge van wijder verdiepinge van tgene, dat feytelycken voergenomen is gewest, vant vervolch van de welcken gheen goet offt proffijt gewacht en can worden. Ende en kunnen neet verstaen, dat ghijlieden in nieuwe processe souden vallen, om te commen in de voerige possessie van olts gebruyckt, overmits de voergen. voerige possessie ende tractaten kleer sijn, emmers kan de voersz. possessie geringe ende zeer cortz geliquideert worden, bij u accepterende het accordt ende is up dat voergaende begoust accord nu wederomme egeen fundament te makende, nadien tselve gefailleert ende affgeslagen is, soo ulieden bekent is. Ende belangende het aengetogen privilegium de non evocando is onse meyninge, tzelve niet te derogueren ende sijn wel tevreden, commissarissen te schicken, om de zake aldaer geinstrueert te wordden, hoewel na gemeyne rechten privilegium de non evocando egeen plaetze en heeft in dusdanige geschillen, vallende tusschen steden ende landen alzulcken privilegium hebbende, overmidtz sij hun zelven neet en moegen richten ende dat daerinne behoert ende gewoenlyck is geremedieert te wordende per recursum ad superiorem. Ulieden verzeeckerende, dat wij gantzelycken geneyght zijn, in forstenlycke getrouwicheyt de zake te doen termineren in ghoeder iusticie ende billickheyt ten meesten ruste ende welvaren van partijen. Verzuecken daeromme, dat ulieden believe, de zake naerder te bedencken ende tot ruste ende welvaren van de burgeren ende ingesetenen te behertigen ende ons alzulcke antwordt ende resolution te laten ervaren, als in desen sorchelycken tijdt ten proffijte van den landen ende u eygen personen behoirt ende dienlyck is ende om de wederpartije egeen reden te geven van dachten ende ons, de geneight zijn alle goedertierenheyt te gebruycken, in dese onse goede intentie te seconderen. Hiermede u lieden Godt den Almachtigen bevelende, uuyth Antwerpen den 9en Julii 1578. Ondertekent Matthias, bet Nic. Sille. Na dan enige verandringe in den voerigen accord gedaen, is mede dit ondergescr. concept van der Stadts gepretendeerde possessie vervatet worden: |
|