Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach ultima Decembris 1578.Den canonicis up hoer supplicerent laten weder inseggen, dat se sich noch musten reguleren na tgene voersz. De heren B. ende R. sampt T., S.M. ende B.v.g.Ga naar voetnoota) hebben den veer eder dre stadtspoelluyden voer langks (woe oeck noch) accordeert ende togestaen, dat gheene andere spoelluyde en sullen binnen deser stadt in enige wincopen offt warschoppen up sodane instrumenten spoelen, als der stadt spoelluyde gebruycken ende daer se up angenomen sint, voerbeholden se sich tegens eenen iideren borger offt inwoener geboerlycken dragen ende holden soellen, soedat sich desfals nemant mit rheden sall hebben over se to beclagende. Ende want de voersz. stadtspoelluyde daerna het zeydenspill mede angenomen, is hem noch gelijcksfals vergunt ende verloefft worden, dat se in warschoppen ende wincopen ende voerts in gasterijen, daer gaerghyffte gescheen ende bruydt ende bruydegom sijn, voer anderen spoelluyden sullen dienen ende angenomen worden, doch dat bij eenen iideren van den borgeren offt inwoeneren de koer staen sall, off men se alle thogelijcke dan hoerer een deel sall willen hebben edder begheren to gebruyckende. Wolde oeck emant de stadtspoelluyde mitsampt den schuttenpijper ende trumslager togelijcke hebben ende gebruycken, tselve sall een iideren vrij ende open staen. Des soe sullen oeck de stadtspoelluyde wederomme geholden sijn, alle fest- ende hilligedagen als mede up generale landtdagen na der missen up ten trans vant stadtwijnhuyss (gelijcken des in alle den vrijen marckeden gebruycklyck) tijdtlicx dre mael aff to spoelende. Doch so wanneer de voersz. stadtspoelluyde rhede ergents in hoeren denst sullen doende sijn edder gebruycket worden, sullen alsdan der schuttenpijper ende tromslager sich oeck moegen anderwegen onbespeert gebruycken laten. Wijder is mit belevent der vorsz. stadtspoelluyde accordeert ende besloten, dat, so waer se luyden in enich warschop, wijncop, gasterie offt anders ten versuecke van emants van den borgeren offt anderen sullen als spoelluyde angenomen ende gebruycket worden, dat se alsdan, wen se allene hoer vyolen ende zeydenspill sullen gebruycken, een iider van se elckes dages hebben ende verdienen soellen thiin groen. stuvers. Daer se oeck de vyolen mitten kromhoern, pijpen ende floyten werden gebruycken (als daerup angenomen) sullen se elck des dages daervoer hebben vijffthiin groen. stuvers. Daer men oeverst het stadtspill, to wetende de grote instrumenten mitsampt alle hoer andere voersz. instrumenten ende spelen sall willen ende begheren to gebruyckende, sullen se elck voer hoer verdenst des dages hebben ende ghenieten twintich groen. stuvers. Waermede dan de voersz. stadtspoelluyde also sullen ende willen vredich ende gesadight sijn ende nemants hooger schatten noch dringen dan voersz. is. Actum den 2 dach Januarii anno 1579. | |
[pagina 443]
| |
Den beyden pastoren Eeltz ende Coeninck laten anseggen, se sich voertan in der kercken denst dragen ende holden solden, als se gedaen ende gewoentlick gewest voer de invoeringe des bisscops ende capittels edder canonycken vorgen. |
|