Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Wondsdach 8 Aprilis 1579.An sijne Gen. gescreven, wes men sich an de landtsknechten, onder de naemen van Bartolt EntensGa naar voetnoot2) ommeheer versamblet, solden hebben to versehende. Dat mer 4 poerten per vices geopent ende dat tsavents om 7, smorgents om 6 uhren, alsmede de boemen; dat de poortsloetelen alle avende in des borgermesters huys sullen in bewaer gebracht worden, de sijn pandt is. Dat mede in de gesloten poorten halve wacht ende in Bottringepoort dubbelt sal geholden worden. Bij den samptlycken heren voer raedtsam entsloten, dat men gheen landtsknechten, vagabunden, starcke bedelars offt diergelijcke onbekande vrembdelingen binnen deser stadt poorten sall laten komen, noch enich bussenkruyth, lunthen, geweher offt krijghsrustinge vanhiir uuther stadt sall uuthfueren offt uuthdragen laten, allent bij verlies der ghoeder ende straffe arbitrale. Nota, dat sich de knechte vast na den Dam ende Delffzijll begheven. |
|