Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Donderdach 28 Maii 1579.Publiceert als volget: Alsoe de twyst ende questien tusschen Stadt ende Lande, als mede de hoop van redemptie, moderatie ende anderinge de annheminge ende executie van de generale middelen besheer alhiir beleth ende upgeholden, waerdoer de stadt (leyder) durch hoere wederparten bij de Generale Staten calumnieuselick bedragen sijnde, in seer sinister bedencken, ja thants in krijchen de oerloch gerhaden, hebben B. ende R. sampt T., S.M. ende B.v.d.g. voer hoochnoedich ingesehen, dieselve generale middelen neet langer uptholden, dan nu na gevolghter moderatie ende anderinge tdoen publiceren ende int warck tstellende, doch sunder prejudicie van der stadts privilegien, tractaten, vrij- ende gerechticheden, so tegens de van de Omlanden als anders. Oeck den 28en, wesende Ascentionis Domini, publiceert dese ondergescreven punctenGa naar voetnoota):........ Onse gesanten sijn tegen 5 uhren ad vesperam in Zelwert te komen verscrevenGa naar voetnoot1), daer sijn Gen. een voerslach van middel van frundtschap bij provisie tusschen Stadt ende Lande tot 1 jaer van se to weten begeert, wolde oeck selffs up middel van versekeringe bedacht sijn, em weer oeck in der anholdinge der anderen hoenlick bejegent ende gescholden, wen he den Delffzijll neet dede demolieren, doch men soll morgen up 7 uhren weder daerkomen. Gekomen sijnde, verclaerde vast genoechsam te sullen versekert sijn midts de bescheende presentatien allene, dat men to Winsum upten landtdach wolden erschijnen, om bij provisie eets ter fruntschap mucht verhandelt worden. Hefft oer doe oeck tpacket breve van sijn altezeGa naar voetnoot2) erst mitgegeven ende een sauvegarde voer der ossen, daer nochtans contrarie tegens van den soldaten gedaen. |
|