Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 14 Julii 1579.

Evert Wolters, den sijn been affgeseth, vermidts he in der scharmutzel contra Bartold Entens geschoten, voer eerst 20 embder gl. uuth der pondtkamer togedeelt.

Johan Hermens sall als egener van de olymoele moeten den 10^en penning betalen, vermidts he de neet gerepareert ende gelevert na behoeren.

Wij B. ende R. der stadt Groeningen doen u erntfesten, erbaren ende vroemen ondergeschr. nochmaels ter oevervloeth to wetende, wat maten de van de generaliteit meermaels ende noch umb hulp ende stuyr hefftich angeholden, waertho u l. neet weyniger als der stadts ingesetenen verplichtet, derwegen oeck wal billick ende reedlick, ghij u denselven in desen gemess dragen ende holden, soe

[p. 464]

bijsunders der stadt ende borger dagelixsche lasten ende swaricheyden ongelijck groter ende meerder vallen dan u l. aldaer solden mit rheden voerwenden koenen. Achten oeck ydtz geen tijdt, umb privilegiën ende vrijheyden voel to disputeren, de sunst de stadt ende anderen gelijcksfals solden weten voer to brengen, wen de saecken daermet muchten gedient ende vulgedaen worden als neen. Wen u l. sich nu in desen wolden affgesundert holden (waertho deselve sich dennoch steedtz so rijckelick erboeden) soll sulckes wal een groot wantruwent, confusie ende inconvenient causeren ende veroersaecken moegen. Willen derhalven ons vastlick vertruwen, de vrunde werden sich onbeswaert ende frundtwillich vinden laten, de gemene borden mitten borger gelijckmetich to dragende, soe hiir neet der stadtzkiste (als mit onverstandt gesproeken), dan allene de gemene walfaerth eenhelliger meninge gesocht ende voergestaen. Verwachtende alsoe, hiirup een tovorlatich antworth tegens naestkomenden Maendage morgendts tho acht uhren bij ons upten raedthuyse in to brengende, iider sijns hebbenden rechts, privilegien ende vrijheyden hiirmyt onverletzt ende onvorkortet. Den boeden desen brieff wederomme. Schreven onder onsen signete den 15 Julii 1579.

Allen ende iideren egenarffden ende ingesetenen des gerichtes van Selwerth ende voert uuth elcken karspell twe vulmachtigen.