Diarium van Egbert Alting 1553-1594

[p. 466]

Dinxsdach 11 Augusti 1579.

Verclaren B. ende R., dat de landtheren ende meyeren sullen moeten betalen, na advenant de landen dyt jaer na rhedlicheit sullen moegen tho huyre doen, doch den armen, soe des onvermoegents halven begeren quijdt thebben, hiirinne vorbijgaende. Alsus upter Goerechter supplicatie getekent.

Ob uterini eiusdemque uxoris obitum, quorum haec 14 ille 29 extremum clausere diem, dein per meum ipsius morbum huc usque abfui¹⁾.

B. Willem Ubbena pandt van Vrijmarckt bes Andreae.

1) Op 4 september beginnen de aantekeningen weer. Op 28 januari en 20 februari 1580 wordt melding gemaakt van een oproer dat 18 augustus l.l. had plaats gevonden. In het protocol van Julsing is op 3 september een verslag aangetekend van een landdag, waar gesproken werd over de door zijn hoogheid en de Staten-Generaal toegezonden artikelen van verzoening tussen Stad en Ommelanden.