Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Vrijdach 16 Octobris 1579.Sijn 2 borgermesteren, 2 van den sittenden, 3 van den olden Raedt, 1 taelman ende 1 bouwmester an sijn Gen. gereyset, om informatie ende onderrichtinge van de geschillsaecken ende stadtgerechticheyt tdoende. Na gen. verhoer, derwijlen onser vast voele int getall, hefft sijn Gen. voer guedt ingesehen, dre heren mitten secretarius daer bes namiddach verblijven solden. Als wij oeverst doe noch geen affscheet verkregen, sijn wij sanderen dagesGa naar voetnoota) weder to komen bescheyden ende a prandio is ons seker der Omlanden remonstrantz ende versueck tegens de wederuprichtinge der kamer ende anders behandet, onse noetdrufft daerup te seggende. Ende is entsloten der Lande articulen, 20 edder 21 lanck, neet scryfftlick, dan allene mundtlick to beantwoerdendeGa naar voetnootb), mit exhibitie vant tractaet des fursten van Ghelder, des lieutenants Mepschen commissie, der 4 hoefftmannen eedt, seecker annotatie ende bericht sal. Everardi, secretarii, van den hoofftmannendiener cledinge ende anders. Item de ordinantie van de rulle ende anders, anno 1568 upter kamer upgericht, noch copie van sijn altezen bevelschryffte van de justicie weder te oepenen. Item is oeck dordinantie van sijn hoecheit verleden Saterdage overgegeven. |
|