Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Wondsdach 28 Octobris 1579.

Dat sijn Gen. acte begeert, van dabusen upter Hoefftmannencamer te remedieren¹⁾. Nota, dat gerelateert, woe ener uuth den Omlanden hiir gehaelt ende geexecuteert, vermidts mitten selven aldaer gesimuleert ende doer de vinger gesehen. Item Joest van Bourmannii hiir gehaelt ende de gevangen gevrij et, de tonrecht angeholden. Joachim Panser, vermidts he der hoeftmannen diener geslagen, gevencklick angeholden.

An sijn Gen. te begeren, dat an Popken plaets een substituyt bes sijn wederheimkumpst gestelt moege worden, doch dat midlerwijle de justicie sijnen geboerlycken voertganck gewinne.

1) Brief van de stadhouder d.d. 27 okt. 1579, zie Ingek. br.

[p. 475]

Pomponius Uffkens ende Jorys de Gruter, commissarien¹⁾ van sijn Gen., hebben voergedragen van de vredehandell tusschen Stadt ende Lande ende dat up de voet van laestmael, daertho elck personen der vrede togedanich, nomineren soll, deselve bij ede te constringeren, in vall de vrundtschafft entstunde, alsdan nichts van der saecken te vermelden. Dat de committeerden solden macht hebben, steedts in der saecke te besoigneren, bes der conclusien tho, ummer voer dese gevaerlycke tijdt.

Responss.: Dat erst ende voer all de justicie behoert weder upter Hoeftmannenkamer ende anders behoerlick redresseert ende upgerichtet worden; item, dat de ghijselers voer all behoeren restitueert tworden.

Nota, dat Abell Onsta eermaels mede tot eenen hoefftmannen erwhelet ende de bedieninge aldaer selffs offgeslagen.

Also sijn Gen. van de hoefftmannen acte gefurdert, van de abusen te corrigeren ende sulcks den van der stadt voergedragen, is daerup concipiert worden we volget: De heren ende geswoern van der stadt sehen voer guedt an, dat de heren hoefftmannen sullen acte moegen passeren, dat men de apparente abusen ende misbruken upter kamer (na de justicie aldaer erst wederomme geoepent ende int warck gestelt) sall behoerlycken corrigeren ende affdoen, sallf ende onverkortet sijne Mat^s. hoocheit sampt der stadts privilegien, tractaten, usancien, vrij- ende gerechticheden ende dewelcke oeck de van der stadt mede voer abusen sullen insehen ende erkennen.

Item Popken saecke angaende een substituyt in sijn plaetz (in affwesent sijner) gestelt, daermit he (weder thuys gekomen) sijn voerige plaets sall moegen becleden, bes anders na behoer geordineert. Dit cras bij sijn Gen. tho verspreeckende.

1) Hun geloofsbrief d.d. 28 okt. 1579, zie Ingek. br.