Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 19 Januarii 1580.

Landtdach iterum geholden, daerup Pomp. Uffkens sijn commissie alnoch voergedragen, mede de 2 missiven van de 3000 gl. voer den heren van Coellen, doch is neets fruchtbarichs verhandelt worden.

Vide in der missiven protocoll¹⁾.

1) Aldaar, blz. 162^v, is het navolgende genotuleerd: Woewal der heer stadtholder den 11en huius ende weder tegens huyden eenen generalen landtdach na older gewoente durch den heeren hoeftmannen uutscrijven laten, alwaer Pomp. Uffkens sijn commissie van lieutenant in plaets van Mepsch (van datum den 9 Maii 1578) in presentie van sijn Gen. gepresenteert (den eedt upten 28en derselver maendt an den heern praesident Sasbout gedaen wesende) ende mede de 2 missiven verlesen worden van 3000 car. gulden tot teringe ende onderholdt der gesanten tho Coelen etc. derwijlen oeverst erstmaels als oeck nu, weynich erschenen ende deselve de landschafft neet hebben koenen presenteren, tomdeel oeck geen macht hadden, dan om tanhoeren ende raporteren, mede dat to Winsum all resolutie up des vorg. genomen, twelck sijn Gen. soll scryftlick overgesendt ende ter handen gestelt worden etc. Sijn lestlick alsoe na enige woerden ende wederwoerden beyde dagen onfruchtbar affgelopen mit carment ende clagent van den armen huysman, de duren den hoefflingen ende knechten erbarmlick geschatt ende geplaget ende leyder in den grundt verdorven worden. Der erntfeste borgemester Hylbrandts hefft een erb. Raedt voermiddage scryfftlick doen voorbrengen, woe sijn erb. leve den heren stadtholder onlangks een eedt des rentemestersampt van Coverden belangende gedaen, derwegen begerende des eedts upter camer als hoeftman ontslagen tsijn ende een ander in sijn erb. leven plaets erwhelet te wordende.

[p. 493]

Nota, dat weder tegens naesten Wondsdage over 8 dagen nochmaels een landtdach bestemmet.

Nota, dat up voersz. Wondsdach den 27 Januarii wederomme tvoerstell ende presentatie van de voersz. commissie etc. vertoent, dan der hoefflingen ende praelaten absentie halven nichts entsloten, doch hefft Hans Lijffert¹⁾ der van den Lande wegen den anwesenden de annheminge van de persoen van Uffkens up dato den 18 huius voergelesen neffens eene missive, waeromme se hiir neet to komen gemeent, dat oeck de acceptatie des lieutenants allene der Lande ende neet der stadt anghinge etc.^a).

1) Secretaris der Ommelanden.

a) Het gedeelte vanaf het tweede ‘nota’ is uiteraard later bijgeschreven.