Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Maendach 8 Januarii 1582.

Nahdem der beclaeghte capitein Kortberath noch der ammirael Willem Adamsz ohere commission neet van B. ende R. entfangen, will ydt oeck een erb. R. neet bethemen, over sodane krijghsgeschefften richters tsijnde, solden dennoch wall voer dusser Stadt ende Lande beste insehen den naber Rijksvorwanthe heren ende steden mit nichten oersaecke ghegeven, waerdurch de ondersaten vanhiir mit hoer persoen ende ghoeder in last ende schaden gefuerth ende de mutua commercia enigermaten solden beleth ende verhyndert moegen worden; des se dan tot discretie der edelen, hoochwijsen heren superintendent ende verordenten krijghsraeth wegen sijnen Ma^t. woellen na behoer remitteert ende gestelt hebben, soe ende als bij tijden des heren stadtholders, des walgeboern graven tho Rennenborch milder gedachten, in gelijcken saecken gescheet ende verclaert geworden^b).

b) Deze aantekening is in het missivenprotocol opgenomen (blz. 291^v). Daarin ook een brief over deze zaak aan heer Heinrich, postulaat-aartsbisschop te Bremen, administrator der stiften Osnabrück en Paderborn, hertog te Saksen, Engern en Westfalen etc.