Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–Maendach 5 Martii 1582.De twe heren borgermesteren Wyfringk ende Schatter sint verordnet, om neffens der landtzverordneten de rekeninge van Wijenbrugge mede an to hoeren. Der heer rentmester Deest hefft zijn rekenschafft vant jaer 80 begint. Affhoerers des rentemesters rekeninge ende omsitters der reeckentaeffel. 2 raedtzheeren a b, 1 taelman c, een van Swoorne Meente d ende een bouwmester e. a sitt tegens den rentemester over, e ad dextram, c ad sinistram, b ad sinistram van c ende doet deselve b de contreantekeninge van des de rentemester uuth sijn boeck upleset; d sitt e regione van b ad dextram van e. Nota, dat de ligger upt cantoer voer den heren borgermesteren tijdtlix van rentemester gelecht wort. Dat Alenzon morgen Dinxsdach 14 dage geleden binnen Antwerpen soll gehuldet zijn ende des coenincx wapenen allenthalven mit de zijne verdeckt, hebbe sich oeck more Romano solemnele misse laten doen tot der gereformeerden mishagen. Nota, dat de prins van Uranien mit oeck een grootmester uuth EngelantGa naar voetnoot1) mit Alenzon tAntwerpen binnengekomen. Der veenluyden beclach over der soldaten gewalt ende moetwilleGa naar voetnoot2). Dat Nijenoort uuther Lemmer soll to schepe na Gelderlandt mit sijn volck vertogen wesenGa naar voetnoot3). |
|