Diarium van Egbert Alting 1553-1594
(1964)–Egbertus Alting–
[pagina 571]
| |
Mr. Cyprianus wegen Hilbrant Woldringe ende Cornelys Harthouwer wegen darffgenamen saliger heer Berent Clandt, pastoer tho Harssens gewest, van 2 jaer landthuyre; partijen sullen oher rekenschap mitten ander verclaren. Corte grote na den stadtboecke weerderiget up eenen brab. st. Nota, dat bij een erb. Raedt getoent een penninck mit een leuw, daeromme stondt MONETA FLAND. ende mit 12 cirkelthiens upte uterste cante, daerbinnen een loefken ofte lelye ende upte ander sijdt een recht cruys hen an de butenste randt, daermede letteren in geslagen, dan neet leesbar, ende in de binnenste randt stondt LUDOVIC. COMES. Dese voersz. penninck was in een papiirken gelecht, daer alsus in gescreven: Item een boddrager 1 ½ st., ondertekent Oldenborch, soedattet scheen, dat Oldenborch de goldtsmydt eerdages dat selve stucke geldtz up anderthalff Gron. st. weerdericht hefft gehadtGa naar voetnoot1). De brieff, van de voersz. korte grote vermeldende, was van dato 1407 an anderhalven gulden renten, 13 korte grote voer den gulden gerekent. |
|