Diarium van Egbert Alting 1553-1594

Dinxsdach 1 Augusti 1589. Vincula Petri.

Concept an zijn alteze¹⁾, volgendts an den syndicus tscr <ijvende>²⁾.

1) Miss. prot. Julsing blz. 272. Zie ook Reg. Feith 1589 nr. 6. Bevat uiteenzetting over de benauwde staat; de vijand heeft het ganse land tot de stadsgrachten onder contributie.

2) Miss. prot. Julsing blz. 275. Handelt over de Fuggers, de vorderingen van de erfgenamen luitenant De Mepsche en de benarde toestand.

[p. 768]

Mitten heren pastoer te communiceren, tgene de rector Schotensis begeert, der schoele ad Michaelis ontslagen tzijnde, de he nu verleden Jacobi twe jaer bedient ende noch een jaer resteren soll.

Gyster an zijn Gen. gescreven¹⁾, van dat de soldaten tWynschote den boede Peter Philips so deerlick mit stocken gewondet upt hoeft, armen ende lijff geslagen, na se hem mit loese botschappen uuther stadt gelocket^a), vermidts he eets gesecht.

Botto Hommens mit zijn geselle angesecht, dat se in achtervolgh van zijn Gen. to Farmssum verleden Saterdach doen ommeslaen, dat iider sol under zijn vendel comen, als oeck gyster hiir mitter trummen vercondight, dat se daer oeck alhiir mede gemeent ende der wegen bes morgen tverblijven accordeert, omme dan an zijn Gen. selffs te treckende.

Durch den borgerrottmestern te vernhemende, wel ende woe voele vrembdelingen van vrijbuter, soldaten ende anders iider in zijn hues hedde.

1) Miss. prot. Julsing blz. 274, 275. Zie ook Ing. br.

a) Er staat ‘getocket’.