Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Jeugdleven (ca. 1930-1940 )

Informatie terzijde

Titelpagina van Jeugdleven
Afbeelding van JeugdlevenToon afbeelding van titelpagina van Jeugdleven

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.26 MB)

Scans (26.28 MB)

XML (0.25 MB)

tekstbestand






Genre

jeugdliteratuur

Subgenre

roman
vertaling: Italiaans / Nederlands


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Jeugdleven

(ca. 1930-1940 )–Edmondo De Amicis–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 39]
[p. 39]

IJdelheid.

5, Maandag.

Gisteren maakte ik een wandeling met Votini en zijn vader over den weg van Rivoli. Toen wij door de Dora Grossastraat kwamen, zagen wij Stardi, den jongen, die altijd schoppen uitdeelt aan degenen, die hem plagen, tegen het raam van een boekwinkel leunen; hij staarde op een kaart en wie weet hoe lang hij reeds gestaan had, want hij leert ook op straat zijn lessen, - en hij groette ons nauwelijks terug, die lomperd. Votini draagt mooie kleederen; ik zou haast zeggen, dat zij té mooi zijn. Zijn schoenen zijn van marokijnleder en met rood geborduurd; zijn pak is met borduursels en zijden franjes versierd, zijn hoed is van wit castoor, en hij heeft ook een horloge. Hij wil gaarne pronken, maar zijn ijdelheid zou hem dezen keer een onaangenaam oogenblik bezorgen! Nadat wij een goed eind van den weg hadden afgelegd, een weinig voor Votini's vader uit, die langzamer liep dan wij, hielden wij bij een steenen bank stil, waarop een jongen zat, die heel eenvoudig gekleed was, en moe scheen, en met het hoofd gebogen in gedachten verzonken was. Een man, die zijn vader moest zijn, liep onder de boomen heen en weer, terwijl hij de courant liep te lezen. Wij gingen zitten. Votini ging tusschen mij en den jongen zitten. En dadelijk herinnerde hij zich hoe mooi zijn kleeren waren, en wilde zich door zijn buurman laten bewonderen en benijden.

Hij lichtte een voet op en zeide tegen mij: - ‘Heb je mijn officierslaarzen al gezien?’ - dit deed hij, opdat de andere er naar kijken zou, maar deze lette niet op hem.

Toen zette hij zijn voet weer neer, en toonde mij zijn zijden kwastjes en zei, terwijl hij den jongen van ter zijde aanzag, dat hij die zijden kwastjes niet mooi vond en ze zou laten verwisselen voor zilveren knoopjes. Maar de jongen keek ook niet naar de zijden kwastjes.

Toen liet Votini zijn prachtigen witcastoren hoed op zijn wijsvinger ronddraaien. Maar, alsof hij het met

[pagina 40]
[p. 40]

opzet deed, verwaardigde de jongen zich ook niet hiernaar te kijken.

Votini, die zich boos begon te maken, trok zijn horloge uit zijn zak, maakte het open en liet mij het uurwerk zien. Maar zijn buurman draaide het hoofd niet om. - ‘Is het van verguld zilver?’ - vroeg ik hem. - ‘Nee,’ - antwoordde hij, - ‘het is van goud.’ - ‘Maar het zal we! niet van enkel goud zijn,’ - zeide ik, - ‘er is toch zeker ook zilver bij.’ - ‘Wel neen!’ - herhaalde hij, en om den jongen te dwingen er naar te kijken, hield hij het horloge voor zijn gezicht, en zei: - ‘Zeg, kijk eens, is het niet waar, dat het goud is?’ -

De jongen antwoordde droogjes: - ‘Ik weet het niet.’ -

- ‘Wel! wel!’ - riep Votini kwaad, - ‘stel je niet zoo aan!’ - Juist toen hij dit zeide, had zijn vader ons ingehaald en hoorde de laatste woorden. Een oogenblik keek hij den jongen aan, toen zeide hij kortaf tegen zijn zoon: - ‘Niets zeggen!’ - en zich tot hem overbuigende, fluisterde hij hem in: - ‘Hij is blind!’ -

Votini sprong ontzet op, en keek den jongen in het gelaat. Hij zag dat deze oogappels had, zonder uitdrukking, zonder licht.

Votini bleef geslagen staan, zonder iets te zeggen, met neergeslagen oogen. Toen stamelde hij: ‘Het spijt mij... ik wist niet...’

Maar de blinde, die alles begrepen had, zeide met een zachten en droefgeestigen glimlach: - ‘O! het doet er niet toe...’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken