Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Kinderverhalen (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Kinderverhalen
Afbeelding van KinderverhalenToon afbeelding van titelpagina van Kinderverhalen

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.64 MB)

Scans (27.73 MB)

XML (0.21 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Kinderverhalen

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 15]
[p. 15]


illustratie

Een paar oude schoenen

In een klein huisje in een klein dorpje woonden een man en zijn vrouw. Die vrouw was nogal bazig. Wat zij zei, dat gebeurde en daarmee uit.

Op een dag zei de vrouw tegen de man:

‘Vandaag ga ik eindelijk die oude schoenen eens van je weggooien.’

‘Hè, nee’, zei de man, ‘ze zitten zo lekker. En bovendien: ik heb geen nieuwe schoenen.’

‘Je hebt je klompen en met Sinterklaas krijg je nieuwe schoenen’, zei de vrouw.

‘Je moet nooit oude schoenen weggooien voor je nieuwe hebt’, zei de man.

‘Spreek me niet tegen’, antwoordde de vrouw, ‘ik gooi je oude schoenen weg en daarmee uit.’

[pagina 16]
[p. 16]

En ze nam het paar oude schoenen op en gooide het in de sloot. Daar lagen die schoenen een kwartiertje; toen zei de ene schoen tegen de andere:

‘Heb jij het hier ook zo nat?’

‘Nou en of’, zei de andere schoen.

‘Geen manier om ons na zoveel jaren trouwe dienst in de sloot te gooien’, zei de ene schoen. ‘Maar wat wil je: de vrouw is altijd de baas in dat huis geweest. Zullen we maar eens opstappen?’

‘Opstappen?’

‘Ja, je wou hier toch niet je oude dag gaan doorbrengen, in die sloot? We gaan naar de stad. Kom.’

De twee schoenen klauterden moeizaam de sloot uit en gingen op weg naar de stad. Keurig liepen ze naast elkaar, niet zo hard, want ze waren tenslotte geen jonge sterke schoenen meer, en wanneer de mensen ze zo zagen lopen, glimlachten ze en zeiden: ‘Kijk die oude schoenen eens! Die gaan zeker naar het Oudeschoenenhuis.’

‘Het Oudeschoenenhuis?’ vroeg de ene schoen aan de andere. Maar de andere schoen schudde met zijn schoenenneus, want hij wist ook niet wat dat was.



illustratie

[pagina 17]
[p. 17]

Toen ze in de stad kwamen, schrokken ze wel een beetje van de drukte. Al die trams en auto's en bromfietsen en fietsen en al die mensen en al dat lawaai; nee, dat was eigenlijk niets voor oude schoenen. Maar ze stapten dapper door en keken hun ogen uit, keken naar links en naar rechts en naar omhoog, want een echte stad, die hadden ze nog nooit gezien.

Op een gegeven ogenblik echter staken ze een drukke rijweg over. Dat mocht op dat moment helemaal niet, want het stoplicht sprong juist op rood. Maar wat wisten zij daarvan? Op het midden van de rijweg gekomen, bemerkten ze plotseling dat er wel honderd auto's van twee kanten op hen afstoven.

‘Help, help’ riep de ene schoen. ‘Ik ga terug.’

‘Help, help!’ riep de andere schoen. ‘Ik ga dóór.’

En de ene schoen liep op een holletje terug naar het ene trottoir en de andere schoen liep op een holletje dóór naar het andere trottoir. Toen de drukte weer eventjes voorbij was, waren ze zo in de war geraakt, dat ze maar in het wilde weg verder liepen. Ieder op zijn eigen houtje - en daardoor raakten ze elkaar natuurlijk kwijt.

‘O, o’, zei de éne schoen in zichzelf, ‘dat lopen in je eentje is ook maar niks. Nu word ik helemáál zenuwachtig!’



illustratie

[pagina 18]
[p. 18]

‘O, o’, zei de andere schoen in zichzelf, ‘waarom zijn we niet bij elkaar gebleven? Een schoen alleen is maar een schoen alleen!’

En de ene schoen vroeg aan de voorbijgangers:

‘Heeft U ook een oude schoen gezien? Hij lijkt heel erg op mij, alleen is hij de linkerschoen.’

En de andere schoen vroeg aan de voorbijgangers:

‘Heeft U misschien toevallig een oude schoen gezien? Hij heeft een heleboel van mij weg, alleen is hij de rechterschoen.’

Maar de voorbijgangers schudden haastig het hoofd en liepen door, of ze werden boos en riepen:

‘Oude schoenen! Oude schoenen! Wat denkt U wel dat ik ben? Een voddenman?’

Gelukkig merkte een ijverige politieagent een van de schoenen op, de rechterschoen om precies te zijn.

‘Wat doet U hier?’ vroeg hij. ‘Weet U niet dat de stad geen plaats is voor een oude schoen?’

De oude schoen begon te huilen en zei:

‘Ze hebben ons weggegooid. In de sloot. En toen zijn we gaan zwerven en we wilden de stad zien. Maar ik vind er niks aan, aan die stad, en nu ben ik mijn andere helft, de linkerschoen, ook al kwijtgeraakt.’

‘Zo’, zei de agent. En hij pakte de schoen onder zijn arm en ging op zoek naar de andere schoen, want hij was een ijverige agent met een goed hart.

Het duurde wel een uur voor hij de andere schoen vond, die doodsbang op een vluchtheuvel stond en daar niet meer vanaf durfde te komen.

‘Zo,’ zei de agent, ‘en jij wacht zeker op de tram? Maar kom maar mee.’ En hij nam de andere schoen ook onder de arm en de twee schoenen lachten van plezier omdat ze elkaar terugzagen.

[pagina 19]
[p. 19]

En wat deed die agent toen? Hij bracht de schoenen naar een groot huis in een park. ‘Oudeschoenenhuis’ stond er boven de deur. Hij belde aan en een grijze oude damesschoen deed open.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg de grijze oude damesschoen.

‘Een paar loslopende oude schoenen, dat is er aan de hand’, zei de agent.

‘O,’ zei de oude damesschoen, ‘ze zijn natuurlijk welkom.’

En de oude schoenen kregen een kamertje met zijn tweeën waar ze fijn naar de radio konden luisteren en 's avonds keken ze in de grote zaal naar de televisie en ze mochten altijd net zoveel van de beste schoensmeer eten als ze maar lustten en ze hadden een rustig en gelukkig leventje.



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken