Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Viermaal J en Janus (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Viermaal J en Janus
Afbeelding van Viermaal J en JanusToon afbeelding van titelpagina van Viermaal J en Janus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

Scans (80.23 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Viermaal J en Janus

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 17]
[p. 17]

3/ In De Vergulde Kroon. Jan Drie bederft de boel



illustratie

De volgende morgen was het wat frisser en in goede stemming reed de 4 J.-club op drie uitstekend berijdbare fietsen - en Jeannetje achterop bij Jan Twee, want haar fiets was er nòg niet - naar De Vergulde Kroon. Maar daar was een zure ober tafeltjes aan het afstoffen en hij zei dat deze gelegenheid niet voor kinderen was en bovendien kwam er niemand op deze vroege tijd. Dus reden ze weer naar huis en begaven zich in de namiddag opnieuw naar De Vergulde Kroon. De zure ober trok een gezicht tegen ze en vroeg wat ze nú weer moesten, waarop Jan Twee met zijn meest deftige stem antwoordde dat ze hier een vage afspraak hadden met een verre bloedverwant, een oudoom van een oudtante, die juist (de oudoom) uit Perzië naar Nederland was teruggekeerd. De afspraak was helaas niet aan een precieze tijd gebonden, verklaarde Jan Twee, daar men in onzekerheid verkeerde omtrent de aankomsttijd van de boot uit Perzië. De zure ober keek Jan Twee twijfelend aan; Jan Twee daarentegen bezag de ober met vaste blik door zijn brilleglazen, want een leugentje om bestwil, dacht hij, dat

[pagina 18]
[p. 18]

mòcht wel voor een keer. Eindelijk zei de ober: ‘Ga daar maar in het hoekje zitten. Als jullie maar niet denken dat ik jullie bier schenk. Die nozempjes van tegenwoordig!’ ‘Vier koffie zullen ons voldoende versterken’, sprak Jan Twee en de ober ging, keerde terug met de koffie, en bleef vervolgens uit de buurt.

Daar zaten ze dan. De Vergulde Kroon begon zich langzaamaan met klanten te vullen. Het was een keurig publiek dat hier kwam: grijze heren die aan de leestafel de Ochtendpost of Middagpost of Avondpost spelden; moeders die hun kinderen op een ijsje trakteerden. Maar hier en daar zag men tussen de klanten toch een tronie, die niet helemaal paste in de wat muffige, maar fatsoenlijke atmosfeer van De Vergulde Kroon. Jan Een zat te wippen op zijn stoel.

‘Hier komen vast de èchte misdadigers’, zei hij, terwijl hij met een hand door zijn vlammende haar woelde, ‘ze gebruiken dit café als een rookgordijn, als een vermomming, als een beschuttende omgeving, net als een eend die in het riet zit en niemand kan hem ontdekken, als je me begrijpt.’

‘Het is mij volkomen duidelijk’, zei Jan Twee.

‘Maar ik hoop wel dat Janus gauw komt’, zei Jan Drie, ‘want als dit zo doorgaat met al die verteringen van Cola en koffie, dan zal ik morgen van iemand moeten lenen.’ ‘Niet van mij. Ik krijg nog negentig cent van je’, zei Jeannetje. ‘Kalm’, zei Jan Een, terwijl hij zo op zijn stoel wipte dat hij bijna achterover viel, ‘het gaat nu niet om geld maar om ons plan.’ ‘Leen dan morgen maar van Jan Eèn’, zei Jeannetje tegen Jan Drie. En toen viel haar mond heel onbehoorlijk open en zei ze niets meer. De anderen volgden haar blik en, ja

[pagina 19]
[p. 19]

hoor, daar was Janus de Gladde juist binnengekomen. O, hij leek helemaal niet op de Janus de Gladde die ze in de krant hadden zien afgebeeld! Deze Janus had een prachtig donkerblauw zakenmannenpak aan en een keurige boord en das om en hij had ook lang niet zo'n boevenkop als op de foto. Hij leek meer op een handelaar in het een of ander - in wasmachines bijvoorbeeld of tweedehands automobielen -; een handelaar die zijn klanten misschien niet altijd even goed behandelde, maar toch geen doorgewinterde misdadiger. Toch was het Janus, dat zag je duidelijk aan de wat kleine oogjes, de wijduitstaande oren en het litteken op zijn kin. En je merkte het aan nog iets wat je niet kon beschrijven: aan iets glads om hem heen, een sfeer van gladheid, de sfeer, kort en goed, van een zo gladde in- en uitbreker als Janus de Gladde.

‘Hij is het’, zei Jeannetje.

‘Wat is nu de door ons te volgen richtlijn?’, vroeg Jan Twee.

‘Ach, praat toch gewoon!’ zei Jeannetje zenuwachtig.

‘Hij heeft zijn hand in zijn rechterzak’, zei Jan Drie. ‘Hij zal toch niet gaan schieten?’

Maar Janus de Gladde haalde een dure, gouden sigarettenkoker uit zijn rechterzak, koos een sigaret, liet deze door de ober aansteken, en bestelde een dure drank. Deze werd onmiddellijk gebracht; hij nipte eraan, zoog aan zijn sigaret en keek vergenoegd De Vergulde Kroon rond.

‘Hij heeft toch lef’, zei Jan Een, niet zonder bewondering.

‘Jaja, alles goed en wel’, zei Jan Twee, en keek weer streng door zijn brilleglazen. ‘Maar zoals ik al eerder vroeg: wat is nu de door ons te volgen richtlijn?’

[pagina 20]
[p. 20]


illustratie

‘Laten we maar even kalm blijven zitten’, zei Jeannetje, ‘dan komen we wel op een idee. Je moet gewoon afwachten wat je gevoel je ingeeft. Dan gaat het allemaal vanzelf.’

Maar zó - helemaal vanzelf - zou het toch echt niet gebeuren. Want Jan Drie werd weer zenuwachtig toen Janus de Gladde opnieuw zijn hand in zijn rechterzak stak.

‘Pas op!’ riep Jan Drie. ‘Nu gaat hij echt schieten. Kijk maar. Hij hoeft geen sigaretten meer te pakken want zijn sigarettenkoker ligt op tafel. Jongens, hij heeft ons door! Hij heeft ons in de gaten. Niet schieten, Janus de Gladde, niet schieten!’ De arme Janus de Gladde, die alleen maar een gouden sigarettenaansteker uit zijn zak had willen pakken omdat hij een nieuwe sigaret wilde opsteken, schrok geweldig toen hij Jan Drie hoorde roepen: ‘Niet schieten, Janus de Gladde!’ Hij keek even stomverbaasd naar de vier leden van de 4 J.-club, vloog toen overeind en rende De Vergulde Kroon uit.

[pagina 21]
[p. 21]

‘Stommeling!’ schreeuwde Jan Een tegen Jan Drie. ‘Nu heb je ons verraden! Kom! Achter hem aan! Vlug!’

Jan Een, Jan Twee, Jan Drie en Jeannetje renden achter Janus aan, de straat op. De zure ober kwam langzaam naar het lege tafeltje toe en zei:

‘Ik wist het wel. Weglopen zonder te betalen. Kleine nozempjes. En je beste klanten jagen ze ook nog weg. Als de kinderen de ouderen tiranniseren, waar moet het dan naar toe met de wereld?’



illustratie


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken