Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Viermaal J en Janus (1963)

Informatie terzijde

Titelpagina van Viermaal J en Janus
Afbeelding van Viermaal J en JanusToon afbeelding van titelpagina van Viermaal J en Janus

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.64 MB)

Scans (80.23 MB)

ebook (4.32 MB)

XML (0.07 MB)

tekstbestand






Illustrator

Babs van Wely



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

novelle(n)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Viermaal J en Janus

(1963)–Hans Andreus–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 22]
[p. 22]

4/ Wie komt er in mijn bootje?



illustratie

‘Daar gaat ie!’ riep Jan Een. ‘Vlug jongens!’

Het was pas half vijf, dus gelukkig nog niet het spitsuur. Janus de Gladde liep wat hij lopen kon, maar drie jongens, plus een flink meisje dat met alle jongens mee kan doen, die kun je niet zo gauw afschudden.

‘Daar staat een tram!’ schreeuwde Jan Een. ‘Hij wil de tram in! Vlug! Vlug!’

De 4.-club rende naar de tramhalte. Janus de Gladde sprong inderdaad in de tram, maar de drie Jannen en Jeannetje zaten hem juist dicht genoeg op de hielen om zich ook nog tussen de elektrisch dichtgaande deuren door te kunnen wurmen. Wel bleef Jan Drie met zijn niet al te magere lichaam tussen de deuren steken, maar de bestuurder zag wat er aan de hand was en gaf hem de gelegenheid naar binnen te komen.

‘Een overstapje’, zei Janus de Gladde.

‘Een kaart met vier overstapjes’, zei Jan Twee.

Janus de Gladde schoof verder de tram in, de 4 J.-club achter hem aan. De tram was toch nog aardig vol: tientallen vrouwen die gewinkeld hadden, keerden naar huis terug om op

[pagina 23]
[p. 23]

tijd het avondeten voor het gezin klaar te hebben. Janus hing aan een stalen lus; de drie Jannen en Jeannetje hingen vlak achter hem aan stalen lussen en stangen. Janus de Gladde keek achterom en grijnsde wat verlegen.

‘Minder warm dan gisteren, hè?’ zei hij.

‘Ja’, zei Jeannetje, die voorop stond. ‘Maar het heeft niet geregend vandaag.’

‘Zo is het’, zei Janus de Gladde. ‘Maar hoe weten jullie dat ik ik ben?’

‘U bedoelt’, zei Jeannetje, ‘hoe weten wij dat Janus de Gladde Janus de Gladde is?’

‘Ja’, zei Janus.

‘Dat duurt te lang om uit te leggen’, zei Jeannetje. ‘Maar U heeft ons op uw dak, U zit nu met ons opgescheept, vindt U niet?’

‘Dat geloof ik ook’, zei Janus. ‘Gaan jullie me aangeven?’

‘Dat zou uw verdiende loon zijn’, zei Jeannetje, ‘want wij vinden U een hoogst onsympatieke inbreker. Maar de 4 J.-club geeft iedereen zijn kans. U bent uit wel vijf gevangenissen ontvlucht en we willen U de kans geven om ook aan ons te ontvluchten. Dat is wel niet zoals het hoort, maar wij kinderen hebben soms andere ideeën. Daar worden de grote mensen soms wel boos over, maar dat moeten zij weten. Maar waarom steelt U altijd van arme mensen?’

‘Ik zou het ook wel anders willen’, zei Janus de Gladde, ‘maar de rijken zetten altijd alles op de bank. En zo'n bank, dat is moeilijk hoor, om daar in te breken.’

‘Toch moest U zich schamen’, zei Jeannetje.

Op dat moment stopte de tram met een gierend geluid en

[pagina 24]
[p. 24]

Janus, die ervoor gezorgd had dat hij vlakbij de middenuitgang stond, stortte zich de deur uit en de straat op. Ze waren nu in het gedeelte van de stad waar zich de grachten bevonden.



illustratie

‘Altijd maar praten en nóóit opletten!’ riep Jan Een boos uit.

‘Echt iets voor een meisje! Vooruit! Hij mag ons niet ontsnappen!’ Hij duwde Jeannetje de tram uit en volgde in een oogwenk met de twee andere Jannen. Janus de Gladde keek wild om zich heen, rende alle kanten tegelijk op en liep

[pagina 25]
[p. 25]

tenslotte naar de aanlegplaats van een rondvaartboot, een van die rondvaartboten die door de grachten van de stad varen om het stedenschoon te laten zien aan buitenlandse en Hollandse toeristen. Waarom Janus dacht dat hij via een rondvaartboot aan de 4 J.-club kon ontsnappen, weet ik niet; misschien dacht hij wel dat de 4 J.-club geen geld genoeg had om vier maal een rondvaart te kunnen bekostigen. ‘Verlustig U aan de grachten en aan het oude stedenschoon!’ riep een man die naast het kaartjesloket stond. ‘Het kost U maar vijfenzeventig cent, drie Hollandse kwartjes voor een uur schoonheid en lering en vermaak. Over twee minuten vertrekken wij. Over twee minuten gaat de kabel los. Haast U!’

Janus de Gladde had al een kaartje genomen. Met moeite konden de 4 J.'s drie gulden bij elkaar brengen, waarbij Jan Drie toch nog van Jan Een moest lenen. Toen zaten ze in de rondvaartboot, drie of vier banken achter Janus de Gladde, want de zitplaatsen daartussen waren bezet door allerlei toeristen. De boot was trouwens tjokvol; het was tenslotte vakantietijd voor nog een heleboel buiten- en Nederlanders. De boot die al twee keer getoeterd had, toeterde nu voor de derde maal en vertrok. De kapitein met zijn prachtige pet op manoeuvreerde even en stuurde zijn vaartuig vervolgens met ferme hand een zijgracht in. De man die eerst naast het loket de tocht had staan aanprijzen, was ook de gids van de boot zoals iedereen kon zien en horen: hij stond voorin en praatte razendsnel in wel vier talen tegen een microfoon.

‘Links op nummer 14 ziet U het geboortehuis van de be-

[pagina 26]
[p. 26]

roemde Nederlandse 17e-eeuwse schilder...’ ‘At number 14, on your left, you see the house where our famous dutch painter...’ ‘Numéro 14, à votre gauche, la maison où est né...’ ‘Der berümhte niederländische Maler aus dem siebzehnten Jahrhundert...’

De 4 J.'s amuseerden zich best. Ze maakten zelden of nooit zo'n tochtje; dat deed je eerder wanneer je van buiten de stad kwam. Dus leunden ze nu prinsheerlijk achterover in de gemakkelijke zitbanken; het water kabbelde, de gids babbelde, en de namiddagzon scheen op hun hoofden.

Janus keek even om en knikte tegen de 4 J.'s alsof hij zeggen wilde:

‘Nou, daar zitten we dan.’

‘Wat een rare kwibus toch’, zei Jeannetje.

‘Houd 'm in de gaten’, zei Jan Een.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken