Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De idealisten (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van De idealisten
Afbeelding van De idealistenToon afbeelding van titelpagina van De idealisten

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.94 MB)

Scans (2.31 MB)

ebook (3.05 MB)

XML (0.36 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De idealisten

(1919)–Lode Baekelmans–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 30]
[p. 30]

Weeldegenot.

Gheen beeter aes, dan brocxkens
die ghestoolen syn.
   Tspel van Sinte Trudo.

DE Witte en Max zaten voor de ledige glaasjes in het ijsroomhuisje ‘De Boterbol’.

Zij hielden zich als verzadigd want hun zondagsche cens waren opgesnoept. Daarom keken zij maar naar den geelkoperen band van het wit marmeren tafeltje en naar de voorbijgangers buiten in het Klapdorp. Wanneer zij opstonden moesten zij door den stuifregen gaan loopen of naar huis. En 't was nog zoo vroeg.

Max lei zijn hoed op een tabouretje, streek door zijn sluik bruin haar, geeuwde eens en stak dan zijn laatste cigaret op. Zijn linkerduim in de armopening van zijn grijs ondervest, blies hij behaaglijk rookwolken op, en zijn glanslooze oogen keken treiterend naar zijn vriendje. De Witte had maar een pet op den kop, op zijn stekelige, witte haren, zijn pak was maar door een naaister gemaakt, dat kon men zien aan den kraag en aan de revers, hij was niks chic.

De Witte speurde met zijn bruine oogjes rond en trok, om houding te hebben, aan het haartje dat eenzaam op zijn kin geplant stond. Hij vreesde slechts het oogenblik wanneer Max zou voorstellen om op te stappen, want hij kon toch niet bekennen dat zijn rechterschoen water trok. De rookwolkjes der cigaret oogde hij maar na.

Zoo zaten de bleeke vriendjes in langwijligheid, hoorden het gaslicht pruttelen en de bazin snurken achter den toog.

Toen De Witte zag dat Max een laatste teug aan de cigaret deed alvorens het vuurstompje weg te smijten, waarschuwde hij zoo achteloos mogelijk:

- Ik geloof dat ik vandaag vroeg ga slapen...

[pagina 31]
[p. 31]

- Ja, zei Max naargeestig, er is ook niks te doen in de stad... ik verveel mij...

- In de week gaat het nog, meende De Witte, in onze apotheek is altijd werk.

- Dan heb ik te veel werk, Witte, bij ons zijn ze nog allemaal op de vlucht, behalve ik en de baas... Maar niemand wil betalen en niemand koopt nu fijne specerijen...

- Er zijn ook weinig zieken, troostte De Witte, de stad is nog leeg, alleman komt niet zoo rap terug als gij...

Max voelde den steek onder water.

- Ik heb spijt dat ik ook niet in Holland gebleven ben of niet naar Engeland ging, daar zal geld te verdienen zijn.

- Och!...

- Niet waar, Witte?

- Wel mogelijk, maar ik ben een van ‘Antwerpen getrouw’... en als ze nog bombardeeren blijf ik weer...

- Stoeffen kost niks...

- Ik heb het bewezen dat ik niet bang ben... ik ben gebleven en heb de apotheek opengehouden... maar ik geriefde niks dan specialiteiten.

- En Engelsch zout, lachte Max schamper.

- En Engelsch zout ook, gaf de Witte kalmpjes toe, bewust van zijn superioriteit in dit geval.

- Mijn familie wou gaan loopen, verontschuldigde Max zich.

- Ik begrijp het... mijn familie heeft mij ook gesmeekt... maar ik hoorde het bijkans gaarne dat gesis van die bommen in de lucht... en er was van alles in den kelder, een provisie van eten en drinken... En hij had mij nog geld beloofd.

- En ik heb Rotterdam gezien...

- De dokken beteekenen daar toch niet veel, hè Max?

- Neen, aan Antwerpen kunnen zij niet aan...

Zij waren weer verzoend en inschikkelijker.

- Maar de menschen die nu nog wegblijven hebben geen excuus!

[pagina 32]
[p. 32]

- Neen, Witte, maar wat hebben wij nog te verwachten?... Met Nieuwjaar word ik misschien afgedankt...

- Misschien... misschien...

- Ik zoek naar iets anders, iets om meer te verdienen!...

- Ik ook, Max, ik wil cens verdienen... Ik zou gaarne rijk worden, altijd eten gelijk in den kelder in de dagen van het bombardement... het was plezant met Hortense...

- Dat geloof ik, zei Max pinkoogend.

- Ik deed alsof ik bang was als er zoo'n geweldige slag viel en kroop op heuren schoot en dan kuste zij mij en zei ‘Arm baasken’.

- En verder?

- Daar spreek ik niet over, weerde de Witte af.

- Ik zou geerne chic gekleed gaan, vertrouwde Max heel chic gelijk op de modebladen afgebeeld staat, fijn bottinnekens en zijden kouskens, handschoenen en duur sigaren... Ik ben voor de weelde geboren!...

- Ik ook, knikte de Witte met overtuiging.

- Toen ik pas van school was liep ik heeren na die fijne sigaren rookten... en dan de meiskens!...

Hun jongensoogen glommen van verholen wenschen, hun wangen kleurden even van onrijpe opwinding.

- Ik wou vier jaar ouder zijn, dan was ik mijn eigen meester, zei Max.

- Ik ben het nu ook, verzekerde de Witte, zeventien of een-en-twintig, het komt op hetzelfde neer...

- Zeg, Witte, weet ge het nog, hoe blij wij waren toen wij in de vacantie naar de schoolkolonie mochten gaan...

- En ons goesting eten...

- Het was er beter dan thuis!

- Awel, van dan af heb ik dikwijls gedroomd van rijkdom...

- Ja, ik zou ook wel eens den Jan willen uithangen...

- We moeten aan cens geraken, Witte!

- Ja, Max... maar hoe?

[pagina 33]
[p. 33]

- Schacheren!...

- We zullen er eens op slapen, zei de Witte voorzichtig.

Zij treuzelden nog wat en gingen dan naar huis in de buurt. Max woonde op het Houten Brugsken, maar de Witte moest met zijn kapotte schoenen tot op den Goddaert.

Heel den avond lag hij met wijdopen oogen te peinzen en te zinnen op zijn zolderkamer. Moeder zoo arm als een kerkrat, kon niks geven, en zoo kon het niet blijven duren.

Den volgenden Zondag droeg de Witte nieuwe schoenen, een bolhoedje, een hooge boord en een groen dasje. Overmoedig speelde hij met zijn badinetje.

- Wat is er gebeurd, vroeg Max verbluft, ge ziet er zoo chic uit?

- Ik doe affaire, antwoordde de Witte achteloos, en 't gaat nog al... ik trakteer met een crême-glace...

- Affaire?...

- Ja, fluisterde de Witte geheimzinnig, - ik verkoop sacharine, ge kunt ook wat verdienen... Ik koop dat van een joodje uit Borgerhout die er veel gesmokkeld heeft... Ik heb al vaste klanten... toekomende week is mijn costuum klaar en mijn winterfrak... de Witte weet nu hoe men geld moet winnen...

- Ik heb ook wat gewonnen, bekende Max, ik heb decoraties verkocht van ‘Antwerpen getrouw’, maar dat brengt zooveel niet op...

- Ik laat mijn vrienden niet in den steek... ge zult ook geld winnen... wij zullen nu de weelde kennen...

Tot laat in den avond aten ze crême-glace en trakteerden zelfs hun kennissen. Na nieuwjaar was hun toilet tot in de puntjes verzorgd en week in, week uit, wonnen de jonge zakenmannen makelaarsloon op sacharine, specerijen, eetwaren, zeep en olie en al wat maar verhandeld werd... Alles steeg in prijs en risicos liepen zij niet.

Wanneer het zomer werd vonden zij ‘De Boterbol’ geen geschikt lokaal meer, zij begonnen koffiehuizen te

[pagina 34]
[p. 34]

bezoeken, dronken bier en proefden fijne likeuren. Max liet dagelijks door een barbier zijn haar glimmend pommadeeren en in streep leggen en de Witte, die hem tot voorbeeld nam van smaak, liet weldra eveneens zijn witte stekelborstel plat strijken. Wanneer er menschen in hun nabijheid waren plaatsten de jonge heeren een klad Fransch in hun gesprek.

Zij hadden nu de gewoonte alle avonden in kinema of café door te brengen, bezochten de hondenkoersen waar zij meestal geld verloren, hadden nieuwe kennissen, lazen een sportgazet en hielden veel van boksavonden.

- Ik heb mijn apotheker naar den duivel gezonden, meldde een jaar later de Witte, hij kan nu zelf zijn fleschkens spoelen!

- Mijn baas kan mij niet missen, zei Max, en mijn familie... mijn vader wil niet...

- Mijn familie?... Ik verdien den kost en ben dus baas, besloot de Witte, terwijl hij zijn portefeuille vol bankbiljetten opende om het gelag te betalen.

Een paar dagen later verscheen Max met pelsen muts, in pelsmantel en met monocle.

De Witte was jaloersch, vond het aanstellerij, maar kocht toch ook een monocle.

Samen oefenden zij zich om het oogglas op te houden en liepen dan, in strakke houding, over de Meir.

De menschen keken lachend naar de bleeke knapen en zij voelden zich gevleid door de belangstelling der wandelaars.

Dan vond de Witte iets om zijn vriend den loef af te steken. Zij zaten in den Wintergarten en loerden naar de geschilderde en gepoederde snoetjes van de avondmeisjes.

- 'k Ga vroeg weg, zei de Witte.

- Moet ge thuis zijn?

- Neen, maar ik moet naar mijn maîtresse.

- Uw maîtresse, spotte Max.

- Ja, Max, vertrouwde de Witte terwijl hij op zijn sigaar zoog en aan het bandje peuterde, ik heb Hortense

[pagina 35]
[p. 35]

op een kamer gezet... zij was te goed om bij een apotheker te dienen.

- Zoo, en dat zegt ge nu pas...

- Och, men zegt niet alles...

- Zoo!...

Max was ontstemd en vroeg niets meer.

Maar 's anderdaags was de koelheid over en polste hij om meer te weten, want zijn verbeelding was geplaagd en hij had een nieuwe zaak in het vooruitzicht.

- Peper en saffraan, Witte, daar moeten wij ons mede bezig houden...

De nieuwe zaak bleek een goudader. Op een koopje wonnen zij negentienhonderd frank... Het was een heldere winterdag met zonlicht in de blauwe lucht.

- Dat moeten wij feesten, oordeelde de Witte.

- Laat ons per voituur gaan rijden, stelde nu Max voor

Zij doorkruisten de stad in een open rijtuig, bezochten de cafés en kroegjes waar zij gewoonlijk kwamen, lieten den koetsier zooveel drinken dat hij er zijn zinnen van kwijt raakte en met zijn hoed in den nek er maar op los reed.

In de Gaîté hadden zij last om hun monocle op te houden. Het draaide de Witte voor de oogen, Max viel een danseresje lastig, tot de uitsmijter tusschen kwam. Zij kregen hooge ruzie, lieten een halve flesch champagne in den steek en werden onvriendelijk buiten gevoerd.

Weer reden zij verder, verzeilden in een bar met damesbediening. Er was weinig volk.

Twee meiskens kwamen hun gezelschap houden, dronken mee champagne. Een bleeke blonde leunde tegen Max aan, deed verliefd.

- Dat is nu het rijke leven, Witte, lalde Max met een tong die dubbel sloeg...

- Ik vaag mijn botten aan heel de wereld, antwoordde de Witte, die weer last met zijn monocle had, ik doe wat ik wil...

Hij herhaalde nog eens zijn hortende woorden, werd

[pagina 36]
[p. 36]

woester, sloeg zijn glas stuk en keerde een flesch op den vloer.

- Ik kan het betalen, grinnikte hij.

Max had hem wezenloos aangekeken, maar in zijn begrip dat nog waakte, voelde hij zich weer overvleugeld door zijn makker. Hij wou hem overtroeven, zocht iets, iets bijzonders, iets om te verbazen. Dan sloeg hij het blonde dienstertje, dat tegen zijn schouder leunde, vlak in het gelaat.

Zij gilde, week achteruit, begon dan droef te weenen.

- Sale gamin, verweet het andere meisken.

- Pas maar op, dreigde Max boosaardig, zoo tem ik de wijven... maar ik betaal...

- Wij betalen, bevestigde de Witte met overtuiging, en wij doen wat wij willen.

Een verward dispuut volgde met de waardin en de diensterkens. De Witte voerde het woord, Max speelde maar met zijn portefeuille, keek dan naar het weenende vrouwtje. - Er kwam iets wrangs in hem, hij schoof naast het diensterke, voelde wat berouw. Hij zoende haar in den hals en lei een bankbiljet van vijftig mark voor haar neer.

- Wij betalen, sprak hij grootsch.

Op dat oogenblik werden zij het eens. De electrische piano speelde een apachenwals en de heerkens bestelden twee nieuwe flesschen om de verzoening te bezegelen.

- Goede zaken gemaakt, polste de waardin.

- Wij maken altijd goei zaken, blufte de Witte...

- Alors, on fait la noce!...

- Oui, madame... geef de koetsier ook maar een glas...

De getrooste blonde, die de sporen van haar tranen had weggepoederd, zat weer tegen Max aangeleund, en de Witte speelde de geblaseerde jongeling tegenover het bruin Walinnetje dat naast hem zat.

- Wij zijn toch mannen, hè Max, lachte zelfgenoegzaam de Witte, en aan Hortense vaag ik mijn botten...

- Wij waren in de wieg gelegd om rijk te worden,

[pagina 37]
[p. 37]

bedacht Max, ik geloof dat ‘mijn vader mijn vader niet is’... ik ben zeker van beter afkomst...

Het Walinnetje zong het airken der piano.

- Wij zijn toch mannen, knikte nogmaals de Witte.

- Dat zijn wij!...

Verteederd zagen zij elkander in de oogen, en de Witte dacht meteens aan den avond in ‘De Boterbol’ toen hij vreesde met kapotte schoenen door den regen te moeten loopen. Om die herinnering kwijt te geraken, goot hij twee glazen champagne door de keel, stak een nieuwe sigaar op en plots zag hij zijn vriend zitten als een schaduw in een nevel. De muziek kwam van heel verre...

Max had zijn pelsen muts op het hoofd der blonde gedrukt, zag nog de sigarenasch op zijn vest, was plots te moe om ze te verwijderen of nog iets te zeggen. De blonde schonk in...

Dan zakten de twee jolige pierewaaiers tegen de leuning van hun stoel, de monocles vielen uit hun oogen, en zij sluimerden in, zeer bleek. Over hun gezicht lag een vroege moeheid, blauw lagen de aderen onder hun doorzichtig vel.

- Pauvres gosses, zei de blonde meewarig terwijl zij de apensnoetjes bekeek, de open kindermondjes...

- Laat ze maar wat slapen, gebood de waardin.

Buiten zat de koetsier in zijn mantel gedoken te dutten op den bok. Het paard stond doorgezakt tusschen de dissels.

In den hemel hingen de sterren te lichten en in de verte bonkte het kanon.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken