Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3 (1876)

Informatie terzijde

Titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3
Afbeelding van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3Toon afbeelding van titelpagina van Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.29 MB)

ebook (3.14 MB)

XML (1.01 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre

non-fictie/essays-opstellen
non-fictie/geschiedenis-archeologie


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren. Deel 3

(1876)–R.C. Bakhuizen van den Brink–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

F.W.K. Umbreit.

Dezer dagen overleed te Heidelberg de ook bij ons te lande algemeen bekende godgeleerde Friedrich Wilhelm Karl Umbreit. Geboren den 11den April 1795 te Sonneborn in het hertogdom Saksen-Gotha, studeerde hij te Göttingen, waar de grijze Johann Gottfried Eichhorn hem vooral groote liefde voor de studie van het Oostersch inboezemde. De vruchten van dit onderwijs openbaarde hij reeds op naauwelijks eenentwintigjarigen leeftijd in zijn bekroond antwoord op de prijsvraag: Commentatio historiam Emirorum-al-Omrah ex Abulfeda exhibens, en vooral later toen hij zich gedurende zijn langdurige professorale loopbaan (in 1818 tot buitengewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid en letteren te Heidelberg aangesteld, werd hij in 1823 tot ge-

[pagina 495]
[p. 495]

woon hoogleeraar in de letteren, in 1829 tot gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid benoemd) bijna uitsluitend met de beoefening der uitlegkunde van het Oude Verbond bezig hield en voornamelijk commentaren op de dichterlijke en profetische bestanddeelen dier verzameling in het licht gaf. Van den aanvang af sloeg Umbreit op dit gebied eenen eenigszins anderen weg dan zijn grijze leermeester in; dit bleek reeds uit zijn eersteling: Lied der Liebe, das älteste und schönste aus dem Morgenlande (Göttingen 1820; 2de druk 1828), eene uitlegging van het Hoogelied, waarin hij niet alleen tegen Eichhorn en Herder de eenheid van dit kunstwerk zegevierend handhaafde, maar ook de door deze beide orientalisten teregt verworpen allegorische beteekenis van dit dichtstuk wederom zocht binnen te smokkelen. Mogt het betoog der eenheid reeds terstond de goedkeuring van een zoo uitstekend kunstkenner als Göthe wegdragen en werd op dit punt Umbreits beweren weldra glansrijk bevestigd door de onderzoekingen van Ewald, die het eerst in dezen alouden liefdezang der Hebreën een volledig tooneelspel in vijf bedrijven weêrvond, de toen reeds zeventigjarige Eichhorn beschouwde de allegorisch-mystische verklaring van zijn leerling slechts als eene satire op de modeziekte van den tijd, de na de stellingen van Claus Harms met nieuwe kracht herleefde orthodoxie. Hoewel Umbreit in zijne latere exegetische werken meer en meer tot deze rigting overhelde, bezat hij veel takt om de dichterlijke schoonheden der bijbelsche schrijvers naauwkeurig op te merken en in eene doorloopende vertaling weer te geven; uit dit oogpunt bezitten zijne commentaren op het boek Job (Heidelberg 1824; 2de druk 1832), op de Spreuken (Heidelberg 1826), op de Profeten (4 deelen, Hamburg 1841-1846) en op verschillende Psalmen: Christliche Erbauung aus dem Psalter oder Uebersetzung und Erklärung auserlesenen Psalmen (Hamburg 1835 en 1848) en Grundtöne des Alten Testaments (Heidelberg 1843) veel verdiensten.

[pagina 496]
[p. 496]

Hij trad ook zelf als dichter op in zijne Neue Poesie ans dem Alten Testament (Hamburg und Gotha, 1847), eene eigenaardige verzameling van godsdienstige liederen, vrij gevolgd naar uitingen en denkbeelden uit het Oude Verbond. Behalve zijn laatste werk, een commentaar op den brief aan de Romeinen (Gotha 1856), bewoog Umbreit zich steeds op oudtestamentisch terrein; op dit gebied leverde hij, behalve den door ons genoemden exegetischen arbeid, twee monographiën over de leerstellige ontwikkeling der Israëlieten: Die Sünde, Beitrag zur Theologie des Alten Testaments (Hamburg und Gotha, 1853), en der Knecht Gottes (Hamburg 1840). Men weet dat in het tweede gedeelte der aan Jesaja toegekende profetiën het ideale Israël steeds wordt voorgesteld onder de benaming van de dienstknecht Gods; Umbreit trachtte nu in zijn werk te betoogen, dat de groote onbekende, die dit meest verhevene dichtstuk uit het Oude Verbond zamenstelde, een duidelijk bewustzijn van den Christus uitsprak en in zijne teekening van den dienstknecht Gods de schets van den Messias, door de vorige profeten ontworpen, nader aanvulde en uitwerkte, en hij noemde dezen zanger den Evangelist des Ouden Verbonds, door wien het morgenrood der genade en verlossing gelijk door geen ander profeet vóór hem het krachtigst werd aangekondigd. Men ziet hieruit, welk standpunt Umbreit in den godgeleerden strijd onzer dagen innam; hij schuwde de negatief-kritische rigting der Tubingsche school, en verklaarde zelf, dat hij zich bij voorkeur terugtrok in den geloovigen voortijd van het oud-testamentisch profetisme, om daar het heilig ruischen van het door 's Heeren adem bewogen cederwoud te vernemen. Zijne theologische denkwijze sprak nog duidelijker uit het in 1828 door Ullmann en hem opgerigte godgeleerde tijdschrift Studien und Kritiken, een maandwerk, dat door degelijkheid van inhoud een welverdienden naam verkreeg en tot heden toe behield, maar toch op wetensehappelijk terrein te veel den daar vooral zoo ten

[pagina 497]
[p. 497]

onregte geprezen gulden middenweg bewandelde, alsof transactie ooit de wetenschap vooruit bragt. Ullmann en Umbreit behoorden beide tot die epigonen van Schleiermacher, die met meer voorliefde diens overhelling tot het mysticisme navolgden, dan dat zij vruchtbaar op de door hem gelegde philosophische en dogmatische grondslagen der nieuwere theologie voortbouwden. Beiden stonden echter te hoog, om ooit de eens met voldoende zekerheid verkregen resultaten der bijbelsche kritiek te verloochenen, en Umbreit zoude nooit hebben toegegeven, dat het bijbelboek, dat den naam van Jesaja draagt, één geheel was, uit ééne en dezelfde pen voortgevloeid. Van daar dat zijn arbeid nooit de onverdeelde goedkeuring wegdroeg van de uiterste regterzijde der theologische wereld, en toen de door deze rigting in ons vaderland uitgegeven Godgeleerde Bibliotheek Umbreits commentaar op Jesaja in hare reeks van vertalingen opnam, mogt dit niet geschieden zonder voorafgaand protest van den vertaler, dat de schrijver te veel het subjectivistisch-kricitisme huldigde, daar zijne ontkenning der echtheid van een groot gedeelte van Jesaja's godspraken toch, ook op modern wetenschappelijk standpunt, nog altijd min of meer voor tegenspraak vatbaar bleef. Wij volgen Umbreit niet in zijne theologische overtuiging, maar hebben te veel eerbied voor zijn wetenschappelijk streven, dan dat wij eene zoodanige censuur van den eersten den besten Doctor umbraticus zouden kunnen dulden.

 

(De Ned. Spectator, 1860, No. 27.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Studiën en schetsen over vaderlandsche geschiedenis en letteren (5 delen)


auteurs

  • P.A. Tiele