Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls (1884)

Informatie terzijde

Titelpagina van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls
Afbeelding van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der PeulsToon afbeelding van titelpagina van De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.42 MB)

Scans (7.30 MB)

ebook (4.33 MB)

XML (0.33 MB)

tekstbestand






Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

reisverhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De slavenhaler. Tooneelen van Afrika's westkust en reis naar het land der Peuls

(1884)–Johan Hendrik van Balen–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

XXXIV.
De ‘Stormvogel’. - Geen uitkomst. - Het gevecht. - De ontploffing.

Toen de commandant naar omlaag was, bleef de eerste officier met groote schreden op en neer loopen.

- Ik ben benieuwd, of wij hem nog terug zullen vinden als de dag aanbreekt, mompelde hij. Het is duidelijk, dat de kerel uit den inham is geloopen midden in de bui, en ik moet zeggen, dat het een handige kerel is, die daar het gezag in handen heeft. Waar of de kerel nu ergens ligt? Duivels! wat gaf ik er niet voor als het nu eens licht was.

Hij kon het niet van zich verkrijgen naar beneden te gaan en besloot den dag af te wachten.

Het zou de eerste keer niet zijn, dat men een gejaagd schip des avonds uit het gezicht verloor en het des anderen daags weder voor zich uit zag. O! het was hem menigmaal gebeurd en hij vertrouwde op zijn goed gesternte. Het was anders jammer, dat het mooie plan van den commandant zoo mislukt was. 't Was drommels kranig bedacht, om zich te houden alsof hij in den hem gespannen strik liep en tegelijk den vijand eene kool te stoven en hij had zijne maatregelen goed genomen.

[pagina 179]
[p. 179]

Zoo bleef de luitenant tot het aanbreken van den dag in gedachten over de voorvallen van den vorigen dag boven, en nauwlijks had het bleeke licht voor de duisternis plaats gemaakt, of de uitkijk berichtte dat er een zeil was.

- Wat?

Die uitroep kwam van den luitenant, en zonder verder bericht af te wachten greep hij den kijker en klom naar boven.

Eén blik overtuigde hem.

- Bij alle duivels hij is het! riep hij.

De slavenhaler, die den vorigen avond zoo geheimzinnig was verdwenen, lag daar voor hen met ontredderd tuig en een mast over boord.

De eerste officier liet een vreugdekreet hooren toen hij dit zag, klom met angstwekkende snelheid af en stormde naar den commandant.

 

Ja het was de ‘Stormvogel’, die met verlamde of liever gekortwiekte vleugels daar op het water lag. Sedert de slavenhaler onder zeil ging, was het goede gesternte van kapitein Campo ondergegaan. Met hoeveel moed, met hoeveel verwachting was de tocht niet aanvaard, de laatste als slavenhaler naar Cuba. Maar die goede verwachtingen werden spoedig den bodem ingeslagen, toen men in het zeil, dat men des morgens bij het aanbreken van den dag ontdekte, den kruiser herkende.

Aanvankelijk had kapitein Campo nog gehoopt dat hij zich zou hebben vergist, doch dit had niet verhinderd, dat hij terstond het hazenpad had gekozen. Als een slavenhaler toch een zeil ontdekte in die dagen, dan was zijn eerste werk als hij een slank schip en breed tuig had de kracht van zijne zeilen te beproeven zonder af te wachten, of het misschien niet een eenvoudig dood onschuldig koopvaardijschip was.

[pagina 180]
[p. 180]

Kapitein Campo's twijfel duurde dien morgen echter niet lang. De kruiser was hem te goed bekend dan dat hij niet spoedig zou gemerkt hebben, dat het om hen te doen was.

Toen had hij terstond alle negers onder het dek gestopt, de roosters van de luiken dicht doen spijkeren en vervolgens zooveel zeil bijzettend als hij voeren kon, was hij den wedloop begonnen.

Wij weten met welk gevolg. Ter juister ure herinnerde Campo zich, toen de zee voor zijn schip te hol bleek, dat zich daar op de kust een inham bevond, die door eene keten van klippen afgesloten slechts één ingang had, welke men moest kennen om er in te kunnen komen, en daar zijn schip niet zooveel diepgang had, dat het er niet zou kunnen binnenvallen, besloot hij het te wagen. Zijn doel was zich den tijd, dien de kruiser noodig had om hem met de sloepen te bereiken, ten nutte te maken om de negers bliksemsnel te ontschepen. Met behulp van de booten en eene vliegende touwbrug naar den wal hoopte hij het grootste gedeelte aan den wal te bergen. Dan zou hij het schip prijsgeven en met de slaven naar de Rio Pondo trekken.

Maar toen tegen zijne verwachting eene bui plotseling kwam opzetten, schoot den vermetelen slavenhaler plotseling het denkbeeld te binnen den kruiser te foppen, met, zoodra hij zich ver genoeg van den inham had verwijderd, andermaal zijn weg door de geul te nemen en langs den Engelschman heen in zee te schieten. Dat denkbeeld werd even plotseling uitgevoerd als het ontstaan was. Campo, die inderdaad een uitstekend zeeman was, had het geheele verloop van de bui goed gevolgd en het juiste oogenblik gekozen. Juist toen de kruiser de handen vol had met de op hem neervallende bui, was hij de baai uitgevlogen zonder opgemerkt te zijn.

Men kan zich de juichtonen denken, welke er op den

[pagina 181]
[p. 181]

slavenhaler werden aangeheven toen dit waagstuk, dat elk zeemanshart moest treffen, was uitgevoerd, en na die gebeurtenis vleide iedereen zich met de hoop door kracht van zeil te ontkomen.

Te dien einde zette Campo koers in eene andere richting dan tot nu het geval was geweeet.

Ongelukkig was die vreugde van korten duur. Ten gevolge van de veranderde richting kreeg de slavenhaler de bui een poos later dan de kruiser; deze velde een der masten neer on bracht eene belangrijke schade aan het tuig te weeg, die niet terstond kon verholpen worden. Ondanks alle aangewende pogingen slaagde men daar gedurende den nacht niet in en wat kapitein Campo had gevreesd, gebeurde. Het daglicht overviel hem eer hij zoover gereed was, ja eer hij nog half klaar was en.....bracht hem den kruiser.

- Wij moeten vechten, zei kapitein Campo, die somber op het dek stond en naar den kruiser tuurde. Hij zal spoedig genoeg zóó dicht bij ons zijn, dat hij ons onder het bereik van zijn geschut heeft.

- Laten wij ons overgeven, zei Fernando, wij kunnen ons toch niet redden.

Kapitein Campo keek Fernando eenige oogenblikken strak aan.

- Als ik van het tegendeel niet verzekerd was, zou ik zeggen, dat het u aan moed haperde, zeide hij, thans stel ik het op rekening daarvan, dat gij niet weet wat gij zegt. Weet ge wat overgeven is?

Fernando antwoordde niet.

- Dat is de galg of eene langdurige gevangenschap, zei de kapitein.

Verder werd er geen woord gewisseld. Fernando begreep, dat in deze omstandigheden een strijd onvermijdelijk was en

[pagina 182]
[p. 182]

daar hij kapitein Campo kende, wist hij nu ook dat de strijd hevig zou zijn.

De uren kropen traag om op dien dag. Aan boord van den slavenhaler was het stil. Campo had zijne mannen bekend gemaakt met hetgeen hun te wachten stond en behoudens enkele meeningen waren allen voor het gevecht, daar zij begrepen wat voor hen er op zat. De kapitein had toen met zijne gewone voortvarendheid alle noodige maatregelen laten nemen. Een aantal watervaten en andere dingen, welke in den weg stonden, werden over boord geworpen, de groote sloep werd tegen het achterschip geheschen om het aanklampen van dien kant te bemoeilijken; wapens en ammunitie uitgedeeld en de kanonnen geladen.

Omstreeks den middag was de kruiser zoo dicht genaderd, dat men begreep elk oogenblik den strijd te kunnen beginnen. Nochtans deed hij geen schot en dit was gemaklijk te begrijpen. De commandant Wells, die nu het schip in zijne macht had, wilde de slaven sparen en in plaats van een bombardement besloot hij hen te enteren.

Campo begreep dat ook weldra en liet alle maatregelen nemen.

Omstreeks dien tijd bleef de kruiser, door eene meer en meer toenemende stilte daartoe genoodzaakt, stilliggen en zag men de booten uitzetten.

Op hetzelfde oogenblik dat zij van boord staken, loste de kruiser een schot en een kogel vloog door het want van de ‘Stormvogel’.

Campo, die begreep waar het om te doen was, liet de Spaansche vlag naar boven gaan, en vestigde toen zijne aandacht op de sloepen.

Zij naderden met deze kalme zee goed en bevonden zich weldra geen halve mijl meer van de ‘Stormvogel’ af. Er

[pagina 183]
[p. 183]

waren er drie, die allen goed bewapend waren en op deze hoogte gekomen, staken zij de koppen bij elkaar om te raadplegen.

- 't Is eene geschikte gelegenheid, mompelde Campo, en in het volgende oogenblik liet hij op de verzamelde sloepen vuur geven.

De kogel, door de Engelschen met een driewerf hoera begroet, vloog over de sloepen heen zonder schade aan te richten, en terwijl de groote sloep recht op den slavenhaler aankwam, stuurden de beide anderen, van elkaar afgaande, op de achterzijde van het schip aan. Klaarblijklijk wilde men de kracht van den vijand verzwakken door hem van drie zijden te gelijk aan te tasten.

- Mik lager, voor den duivel! riep Campo. Op zij, ik zal het stuk zelf richten.

- Kijk, zóó moet ge dat doen.

De kogel streek langs zij van de groote sloep, die recht op hen aanzette, en nam in één slag de geheele rechter rij riemen weg.

- Hoera! brulde de bemanning, hoera!

- Nu de anderen, riep Campo, deze is voor het oogenblik lam.

Hij richtte een met schroot geladen stuk op eene der andere sloepen, en schoot het af.

- Die heeft het ook beet, zeide de kapitein.

Werkelijk zag men eene geweldige opschudding in de boot en trok zij terug.

Wat de derde betreft, ziende hoe de beide anderen terugtrokken, ging zij ook terug en daar men van den kruiser goed had gezien wat er gebeurde, riep terstond een sein de sloepen terug.

De eerste aanval was afgeslagen.

Toen Fernando die opmerking maakte, schudde kapitein Campo moedeloos het hoofd.

[pagina 184]
[p. 184]

- Het baat niet, straks komen zij terug met versterking en misschien met kanonnen, zeide hij. Straks is het donker en dan overvallen zij ons allen te gelijk.

En zoo was het.

Nauwlijks waren de booten terug bij het schip, of de kruiser begon te vuren, terwijl zijne booten achter het schip bleven liggen om straks weer terug te komen.

Het eene schot na het andere vloog door het want en telkens verdween er iets of kraakte er iets. Kapitein Campo bleef het antwoord niet schuldig, en ook zijne kogels richtten schade aan.

Maar eensklaps gebeurde er iets verschriklijks. Een kogel van den kruiser trof de bij den grooten mast staande kruittonnen, en met een slag die hemel en aarde deed sidderen, vloog de slavenhaler met al wat zich op het dek bevond in de lucht.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken