Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De cijfferinghe (1604) (2004)

Informatie terzijde

Titelpagina van De cijfferinghe (1604)
Afbeelding van De cijfferinghe (1604)Toon afbeelding van titelpagina van De cijfferinghe (1604)

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (15.36 MB)

XML (0.42 MB)

tekstbestand






Editeurs

Danny Beckers

Marjolein Kool



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/wiskunde
non-fictie/schoolboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De cijfferinghe (1604)

(2004)–Willem Bartjens–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Het rekenboek van de beroemde schoolmeester


Vorige Volgende

De Regel van Drien int ghebroken.

DEse Regel en is niet anders in haar werck / als de Regel van Drien int gheheel: bestaat mede in 3 ghetalen / ende wanneer by eenighe van de 3 ghetalen ghebroken zijn / zoo moetmen 'tghetal door zijnen Noemer breken/ en adderen zijnen Teller daar toe / stellen 'tproduct onder de Linie: Die Noemers die mē heeft vp de leste ofte middelste ghetalen/ worden onder 'teerste ghetal geleyt / ende is 'teerste ghetal een ghebroken toe ghedaan / den Noemer van dien / wordt onder 'tleste ghetal ghebraght/voorts werckende als inde voorgaanden Regel gheleert is.

 

1Item 2 ℔ costen 3 stuyvers / hoe veel 36 ¾ ℔? Merckt: Multipliceert 'tachterste ghetal/ te weten/ 36 ¾ met zijnes broocks Noemer/ welck 4 is: ende addeert daar toe den Teller/ die 3 is: komt 147/4/ die multipliceert met 3 stuyvers die 'tghetal inde midden zijn / komt 441 vierendeelen / die door 'teerste ghetal / welck 2 ℔. is: behooren gedeelt te worden: Doch al-hier niet mogelijck/om oorzake dats' een gheheel getal maken / ende 'tan-
[pagina 172]
[p. 172]
der een ghebroken is / welck teghen 'sreghels eysch is/ die't voor en achter van eender naam begeert: Daarom moet-menze mede in vierendeelen brenghen / aldus: Multipliceert de 2 ℔. met den Noemer van't achterste ghetal / komt 8 vierendeelen / door de welcke 441 vierendeelen ghedeelt moeten werden / en zullen voort-brengen 55 stuyvers/ die door 20 ghedeelt worden / (om dat 20 stuyv. een guld. is) zoo-men 'tfacit in guldens begeert/ etc.

illustratie

2d'Elle tot 10 schel. hoe veel 12 ½ ellen? Fa. 6. pon. 5 schellinghen.
3Een ℔. tot 6 stuyvers / hoe veel 80 ½ ℔? facit 24 guldens 3 stuyvers.
4't ℔. Vlas tot 9 stuyv. hoe veel 100 ¾ ℔? facit 45 gul. 6 stuy. 12 penningen.
5d'Elle tot 5 penningen / hoe veel 60 ¼ ellen? facit 18 stuyvers 13 ¼ pen.
6d'Elle tot 3 gulden 10 stuyvers / hoe veel 20 ¼ ellen? facit 70 gul. 17 stuy. 8 pen.
7d'Elle Satijn tot 4 gul 5 stuy. hoe veel 5 ¾ ellen? facit 24 gul. 8 stuy. 12 pen.
[pagina 173]
[p. 173]
8Kaes tot 2 stuyvers 4 penn. 't ℔. hoe veel 10 1/$ ℔? facit 1 gulden 3 stuyvers 10 pen.
9Linnen tot 7 stuy. 14 pen. d'elle/ hoe veel 56 ¼ ellen? facit 22 gul. 2 stuy. 15 ½ pen.
10'tLast Haver tot 27 guld. 17 stuyv. hoe veel 13 $/4 last? facit 382 gul 18 stuy. 12 pen.
11'tLast Garst tot 39 gul. 17 stuy. 8 pen. hoe veel 10 ½ last? facit 418 guldens 13 stuy. 12 pen.
12Een Centenaar tot 10 gulden 10 stuyvers 10 penninghen / hoe veel 16 ¼ Cent? facit 171 guld. 2 stuy. 10 ½ pen.
13't ℔. voor 13 schellinghen 7 grooten/ 4 myten/ hoe veel 17 ¾ ℔? facit 12 pon. 1 schellinghen / 7 ⅙ grooten.
14d'Elle Caffa tot 4 gulden/ 10 stuyvers/ 8 penninghen/ hoe veel 40 ¾ ellen? facit 184 guld. 7 stuy. 14 penninghen.
15Een last Rog tot 77 ½ guld. hoe veel 13 last/ 3 mud? facit 1016 guld. 2 stuy. 3 5/9 pen. Merckt: Maackt 'teerste ghetal 'tleste ghelijck/ te weten: in mudden / ende multipliceert met den Noemer die inde midden is/ ende reduceert 77 ½ guld. in ½/ en zullen doen 155 halve guldenen. Werct voorts na behooren.
[pagina 174]
[p. 174]


illustratie

16d'Elle tot 3 ¾ guld. hoe veel 10. ellen? facit 37 guld. 10 stuy.
17d'Elle tot 3 ½ guld. hoe veel 12 ellen? facit 42 guldens.
18Een ℔. tot 2 ¾ guld. hoe veel 362 ℔? facit 995 guld 10 stuyvers.
19Een Tonne-biers tot 4 gulden 13 ½ stuyvers/ hoe veel 17 Tonnen 3 facit 79 guld. 9 stuy 8 pen. Merckt: Brengt 4 guld. 13 ½ stuy. tot stuyvers/ doen 93 ½ stuyvers/ daar na tot ½ stuyvers doen 187 halve stuyvers.
20'tLast Rog cost 77 g. guld. 12 ½ stuyvers / hoe veel 14 last / 18 mud / 3 scheppels? facit. 1593 guld. 4 stuy. 14 96/216 pen.
212 ½ Ellen Lint tot 6 stuyvers 8 penninghen/hoe veel 160 ellen? facit 20 gulden 16 stuy. Merct: Om dat 'teerste ghetal een broock toe ghedaan is / zuldy 'tleste oock in al - zulcke ghedeelte breken.
[pagina 175]
[p. 175]


illustratie

22Item 1 ¼ ℔. Kaes tot 3 stuyvers 3. penningen / hoe veel 106 ℔? facit 13 guld. 10 stuyvers 4 ⅘ penninghen.
23Item 10 ¾ ellen tot 17 gulden 10 stuyvers 8 pēninghen/ hoe veel een elle? facit 1 gulden 12 stuyv. 9 29/4$ penninghen.
24De 7 ¾ ℔. costen 10 gulden 12 stuyvers 8 penninghen/ hoe veel 706 ℔¿ facit 1034 guld. 13 stuy. 1 19/29 penninghen.
25Als 4 ½ ellen Bay costen 5 gulden/ 17 stuyvers / 8 penningen/ hoe veel 100 ellen? facit 130 gulden/ 11 stuyvers 1 7/9 penninghen.
26Soo 12 ½ Last Taruw costen 1060 gul. 7 stuy. 8 pen. hoe veel ist Last? facit 84 guld. 16 stuyvers/ 9 ⅗ penningen.
27Als een Tonne biers 3 ½ gul. cost? hoe veel 23 $ Ton? facit 82 gul. 5 stuy. Merckt: Al-hier zijn de getalen inde midden ende achter elc een broock toegedaan/ welcke Noemers te zamen multipliceert/ 'tproduct stelt voor onder 'teerste getal/ ende multipliceert daar mede.
[pagina 176]
[p. 176]


illustratie

28'tLast Rogghe cost 76 ¾ guld. wat beloopt 17 ½ Last? facit 1343 guld. 2 stuy. 8 penninghen.
29Een schip-℔. Vlas cost 60 guld. 10 ¼ stuy. hoe veel 19 schip-℔. 15 Lijs-℔. 11 ½ ℔? Facit 1197 guld. 8 stuy. 13 43/150 pen.
30Item/ 3 ellen costen 17 stuyvers/6 ½ penningen/ hoe veel 36 ¾ ellen? Facit 10 gulden/ 13 stuyv. 3 5/$ penningen.
31't ℔. Was tot 10 schel. 5 ½ groo. hoe veel 50 ¾℔? facit 26 pond/ 10 schel. 9 ⅛ grooten.
32'tLast Mout tot 49 guld. 17 stuyv. 8 ¾ pen. hoe veel 19 Last/ 5 mud / 2 ¾ schepels? facit 958 guld. 3 stuy. 8 203/576 pen.
33Item/ 2 ½ tot 7 stuyvers / 8 ⅛ penningē/ hoe veel 500 ℔? Facit 75 gulden/ 6 stuyvers/ 4 penninghen. Merckt: Teerste ende tweede getal zijn elck een broock toe ghedaan / waar af de Noemers ghelijck zijn / die-men daarom herwaarts noch derwaarts en leyt: maar zoo die onghelijck waren/ most-men het tweede ghetal met den eersten Noemer multipliceren. Desgelijcken 'teerste ghetal met des tweeden Noemer / als na dese somme geleert wordt.
[pagina 177]
[p. 177]
34Item 1 ¾ ℔. kost/ 5 ½ stuy. hoe veel 320 ℔? Facit 50 gul. 5 stuy. 11 3/7 pen.

illustratie

Facit 50 gul. stuy. 11 3/7 pen.
35De 5 ½ Last Teer tot 303 guld. 7 ½ stuy. hoe veel een Last? facit 55 gul. 3 2/$ stuy.
363 ⅛ ℔. cost 7 gul. 17 ¼ stuy. hoe veel 376 ℔? Facit 946 gul. 0 8/25 stuyv.
37Zo 2 1/12 Last Haver costē 17 pon. 13 1/$ schel. hoe veel 17 Lasten/ 13 mudden/ 3 schepels? facit 148 pon. 9 231/405 schellingen.
38Als 18 ¼ ellen costen 90 guld. 15 ¾ stuyv. hoe veel d'elle? Facit 4 gul. 19 stuy. 7 65/73 pen.
39'tLast Haring coopt-men voor 72 ½ gulden/hoe veel lasten zalmen hebben voor 760 ⅜ gulden? Facit 10 lasten/ 5 124/145 Tonnen. Merckt: 'tachterste ghetal moer met den voorsten Noemer ghemultipliceert worden / zo mede 't voorste met den achtersten Noemer.

illustratie

Facit 10 lasten / 5 124/145 Tonnen.
[pagina 178]
[p. 178]
40Om 17 ½ gulden koopt-men een schip-℔. Spec / hoe veel voor 176 ¾ gulden? Facit 10 Schip-℔. 2 Lijs -℔.
41Item / voor 9 ¾ pond. koopt-men een Last / 12 mud Garst / hoe veel voor 2192 gulden 10 ½ stuyvers? Facit 54 last/ 3 mud/ 2 $ schepels.
42Voor 1 ¼ stuyver koopt-men een dozijn Neste len / hoe veel voor 10 ½ gulden? Facit 168 dosijnen.
43Voor 96 gulden / 17 ½ stuyv. koopt-men 1 Last/ 3 mud/ 2 schep. Garst / hoe veel voor 760 gulden/ 10 stuyv. 8 ½ penninghen? Facit 8 Last 23 mud / 1 47914/62000 schepels.
443 ½ stuy geven een spaanschen Rijaal/ hoe veel 17 ½ stuy. Facit 5 Rijalen.
452 ½ Ellen tot 7 ¾ stuyv. hoe veel 26 ⅛ ellen? facit 4 gulden / 0 stuyv. 15 ⅘ penn. Merckt: Al-hier is elck ghetal een ghebroken toe ghedaan/ en alle drie verscheyden Noe meren: met de twee leste zal-men den deeler multipliceren. Desghelijcken zal-men 'tproduct van 't leste ghetal in al - zulcken ghedeelte stellen/ als den divisoor ghedeelt is.

illustratie

Facit 4 gulden/ 0 stuyvers/ 15 ⅘ penningen.
[pagina 179]
[p. 179]
46Jtē 3 gul. 10 ½ stu. gelden 2 ⅘ daalders / hoe veel 56 gulden / 17 stuyvers 8 ¾ pen.? facit 45 daalders 5 141/376 stuyvers.
47Item / 1 ⅛ gelden 5 7/10 / hoe veel 36 ¼? Facit 183 ½.
48Item / 2 3/7 gheven 56 ⅖ / hoe veel 10 ⅜? Facit 240 321/346.
49Item / 18 ½ ellen Satijn costen 15 pond/ 13 sch. 11 ½ grooten? hoe veel 76 ¾ ellen? Facit 65 pond/ 2 sch. 6 5/148 grooten.
5015 ¼ ℔ Peper costen 22 gulden / 10 ¾ stuyvers / hoe veel 100 ½ ℔.? Facit 148 gulden / 10 63/122 stuyvers.
51Item / ½ elle Laken cost ⅝ gulden / hoe veel ⅞? Facit 1 3/32 gulden. Merckt: Stelt de Tellers in de plaatse van gheheele ghetalen/ en brenght de Noemeren als boven gheleert is.

illustratie

[pagina 180]
[p. 180]
52Item/ ⅙ cost 9/11 hoe veel ¾ / facit 3 15/22
53Item/ 1 ½ elle Borat cost 1 ⅓ gul. hoe veel 10 ¼ ellen? facit 9 17/30 gulden.
54Item / 27 ½ mudden corens costen 39 ¼ gulden hoe veel ½ mudde? facit 14 stuyvers / 4 4/11 penninghen.
55Als 2 ⅛ ellen costen 9 gul. 14 ¼ stuyvers/ hoe veel 12 ellen? facit 54 guld. 16 16/17 stuyvers.
56Alsmen de pot Rinschen-wijn coopt om 2 ß 2 ½ illustratie hoe veel beloopen 3 Last/ 4 Amen/ende 60 potten? facit 249 ℒ 10ß 10 illustratie.
57Als 3 ¼ Amen/ en 16 potten / costen 30 ℒ 6 ½ß. hoe veel de 4 Potten? facit 7 39/341 ß.
58Item 60 ℔ 8 oncen / 4 ½ Engelsche / heeftmen voor 3 ℒ 5 ½ß/ hoe veel beloopt 6 ⅓ Engelische? facit 12789/619664ß.
59Item / 2 Marck/ 2 oncen/ 2 Engelschen/ 2 Aasen / kosten 10 ℒ 5 ¼ß / hoe veel 7 ½ marck/ en 6 ⅛ oncen? facit 37 ℒ. 9 8266/11586ß.
60Item 9 Last 3 mud/ 4 ½ schepel / costen 600 gu. 15 ½ stuyvers hoe veel ½ Last / 3 ½ mud? facit 41 gulden 6 1160/1977 stuyvers.
61Item een El Borat wort gheloovet 26 ¼ stuyv. ende men dingt op de 7 ½ el/ 16 ⅞ stuyvers af Vraghe hoe veel ellen men hebben zal voor 1 guld. 2 ½ stuyvers? facit 15/16 ellen.
62Als ⅝ schepel/ kosten 7 ½ stuyvers hoe veel sullen kosten ⅜ Last? facit 24 gul. 6 stuyvers.
[pagina 181]
[p. 181]
63Wanneer-men om ⅚ Daalder / koopt 2 maal $ elle Borat/ hoe veel maghmen dan kopen om 2 $ maal ¼ ggul.? facit 21/40 el.
64Men koopt om ⅘ gulden / ⅗ ℥ Waren/ hoe veel voor ⅓ ℒ? facit 1 ½ ℥.
65Leght my hoe veel dat kosten 5 ℔ min $ uyt ¾ marckx/ als ick 1 ½ ʒ magh hebben om ⅖ ℒ? facit 20 8/15 ℒ. ofte 10 ß 8 illustratie.
66Als ½ uyt ⅝ ℔ my kost 9/14ß. min ¼ ß. hoe veel beloopt dan ⅛ ende 1/16 maal ¾ ℔? facit 2 83/140 illustratie.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken