Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément (1953)

Informatie terzijde

Titelpagina van Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément
Afbeelding van Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: SupplémentToon afbeelding van titelpagina van Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.69 MB)

ebook (4.47 MB)

XML (1.39 MB)

tekstbestand






Editeur

Cornelis de Waard



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/dagboek
non-fictie/natuurwetenschappen/wiskunde
non-fictie/natuurwetenschappen/natuurkunde
non-fictie/filosofie-ethiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634. Tome 4: Supplément

(1953)–Isaac Beeckman–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende

[1625]

[17 maart 1625]

Même Registre, fol. 309.

 

den 17en Marti 1625.

 

Opte requeste van Mr Samuel MinelGa naar voetnoot2) om te hebben een grooter woonplaets ofte verbeteringe van gage, ende van de weduwe van den gewesen conrector Mr Henrick Cranenburg om te hebben een vrie woonplaets ofte eenich jaerlix pensioen daer vooren,

syn de scolarchen van de latynse scoolen metten tresaurier Van BerckelGa naar voetnoot3) ende de fabrycmeesterGa naar voetnootb) Van Driel gecommitteert om metten tegenwoordig conrectorGa naar voetnoot4) te handelen wat hy voor huyre van de Bagynekercke, daervan hem de bewooninge als conrector vergunt is, sal genieten, om te sien off men den voornoemdenGa naar voetnootc) Samuel Minel mette wooninge van de voornoemdec) Bagynekercke, ende de voornoemdec) weduweGa naar voetnootd) wederom metter huysken, daer Mr Samuel Minel tegenwoordich in woont, sal connen accommodeeren, ende dat mette minste belastinge van de stadt, op rapport ende goetvinden van deese vergaderinge.

[7 mei 1625]

Même Registre, fol. 320.

 

den 7en Meye 1625

 

Is rapport gedaen by de GedeputeerdenGa naar voetnoote) om te handelen tusschen den conrectorGa naar voetnoot5) ende meester SamuelGa naar voetnoot6) aengaende de huyre van de Bagynekercke, weesende de wooninge van den conrector.

Te weeten dat de voorschrevenGa naar voetnootf) partien door tuschenspreecken van de voorschrevenf) Gedeputeerdene) verdragen syn opt behagen van de Vroetscappe, dat den voornoemdenGa naar voetnootg) conrector, jaerlix voor de huyre van de Bagynekercke vanweegen den stadt sal betaelt werden een hondert twee gulden, ende dat mitsdien Mr Samuel sal mogen vergunt werden de bewooninge van de voorschrevenf) Bagynekercke, mits dat in dien gevalle

[pagina 85]
[p. 85]

Ga naar margenoot+ soude cesseeren de XXV £ sjaers, die hem voor deesenGa naar voetnoot1) vergunt syn tot verbeetering van syn huyshuyr.

Welcke handelinge by de Vroetscappe is geapprobeert. Ende is meteenen verstaen dat de weduweGa naar voetnoota) van den overleden conrector CranenburgGa naar voetnoot2) sal vergunt werden de bewoninge van 't huysken, daer Mr Samuel tot noch toe gewoont heeft, ende trecken t'halve jaer gage, daerinne haer man gestorven is.

[20 mei 1625]

Resolutions du Vroedschap da Brielle. - Brielle, Archives municipales.

 

den 20en Mei 1625.

 

Syn binnengestaen D. Johan L'Empereur ende Isaac Commersteyn ende D. Willem Muys, alle Curatores deser latynshce schoole ende <syn>Ga naar voetnootb) hare E. aengeseyt by den Burgemeester Van der Heul, naerdien het Godt gelieft hadde den rector VileriusGa naar voetnoot3) uyt den vleesche te verlossen, datse als Curatores, die de sorge van de schoole bevolen wert, soodanige ordre in de schoole te stellen, dat de kinderen by den anderen ten meesten dienste mogten gehouden werden ter tyt ende wyle de schoole weer van een ander rector was verzien, ende tot dien eynde ofte het niet noodich ende geraden ware te schryven aen de ouders van de kinderen, dat alle devoren upt spoedichste gedaen sullen werden omme soo tydelycken de schoole te voorsien van een goet rector als doenlycken is, datse oversulcx hare kinderen hyde schoole willen laten.

Op twelcke de Heeren Curatores buyten gestaen synde, hebben by hare resolutie verclaert alle devoren te sullen doen omme de schoole in ordre te houden ende tot dien eynde Albinus, den rectors soone, gelasten de plaetse van synen vader omme de lessen van de kinderen waer te neemen, mitsgaders den conrectorGa naar voetnoot4) te recommandeeren syne devooren te doen, ende dat by haer sal werden ingestelt een missive omme aen de ouderen van de kinderen te zenden, ende ondertussen te soucken een sodanigen persoon, nut ende bequaem der voorseyde schoole.

Tot welcken onder anderen, zoo by den Vroetschappe als Curatores es voorgeslaegen D. Bekemannus, conrector in de latynsche schole tot Rotterdam, denwelcken in consideratie genomen werdende ende by den Vroetschappe goetgevonden, door den burgemeester Van der Heul....Ga naar voetnoot5).

[pagina 86]
[p. 86]
Ga naar margenoot+

[22 mei 1625]

Même Registre.

 

den 22en Mey 1625

 

By den Burgemeester Van der Heul rapport gedaen van de sondatie aen D. Bekemannus, conrector tot Rotterdam, ende tselve de Heeren Curatores deser schoole gecommuniceert, es raetsaem gevonden ende geresolveert opte voorseyde sondatie beroep te maken opten voorseyden Bekemannus omme alhier als rector te zyn, ende daerthoe genomineert om tberoep te vorderen de Heeren Van der Heule, Burgemeester ende Gerrit Meuwesteyn, ende versocht aen de Curatores datse beneffens de voorschreven genomineerden mede twee uyten haren wilden nomineeren om alsoo tberoep te vorderen, welcke Curatores gedeputeert hebben D. Johannes L'Empereur ende Mr Isaac Commersteyn.

[25 mei 1625]

Même Registre.

 

den 25en Mey 1625.

 

Es by den Heere Burgemeester Van der Heul rapport gedaen van de commissie opt beroep van den conrector tot Rotterdam omme als rector alhyer te dienen, dat hy tselve heeft affgeslagen ende geen apperentie van te becomenGa naar voetnoot1).

[1 juli 1625]

Actenboeck de la ‘Classis’ de Schieland, Oct. 1610-31 Mars 1626. - Rotterdam, Archives de la Grande Eglise, conservées actuellement aux Archives municipales de RotterdamGa naar voetnoot2).

 

Classis ordinaria, gehouden tot Rotterdam, den 1en Julij 1625.

Het gebedt gedaen synde, is vercoren tot Praeses Samuel GruterusGa naar voetnoot3), tot scriba Johannes PetraeusGa naar voetnoot4). Absentes syn geweest de ouderlinck van Delfshaeven, de kercke van Bleyswyck ende de ouderlinck van Crailingen.

....................................

Ga naar margenoot+Syn in de vergaederinge verscheenen eenige uyt de Magistraet, te weeten Burgemeester GoutswaertGa naar voetnoot5), mynheer Van SchieGa naar voetnoot6) ende mynheer BerckelGa naar voetnoot7), versoeckende dat, dewyle D. HanecopiusGa naar voetnoot8) door het droevich verlies van Breda

[pagina 87]
[p. 87]

Ga naar margenoot+ sonder beroep was, deselve haer tot een predicant mocht worden toegevoecht, daertoe begeerende hulpe des Classis, dewyl de predicanten met de ouderlingen daerover quaestie hadden.

Ga naar margenoot+Syn oock verschenen eenige van den kerckenraet gecommitteert, praesenteerende een schriftelyck beroep op D. Hanecopium, alleen van eenige ouderlingen ende diakonen geteeckent, sonder dat eenigen predicant hadde geteeckent, versoeckende daerop approbatie des ClassisGa naar voetnoot1).

Het Classis heeft verstaen den predicanten af te vragen waerom niemant van haer datselve beroep geteeckent hadde, dewelcke daertoe verscheyden redenen hebben voortgebracht.

Waerover het Classis, op alles gelet hebbende, aenmerckende oock dat de classicale vergaederinge in de aprobatie van eenich beroep nae particuliere consideratien mach oordeelen off <de>Ga naar voetnoota) ten beroepen persoone de plaetse, daer hy beroepen is, dienstich sy, ofte niet, heeft verstaen ende geresolveert de kerckenraet te vermaenen om tot beroep van een ander predicant te willen procedeeren uyt oorsaecke dat de classicale vergaederinge niet en conde mercken als dat de comste D. Hanecopij lichtelyck groote onrust ende ondienst in de kercke van Rotterdam soude veroorsaecken, meteenen vermaenende dat sy in het beroep twelcke by haer gedaen soude mogen worden, de kerckordeninge van het jaer 1586 souden volgen, niettemin haer vry laetende dat sy deese saeck, soo sy over deese resolutie des Classis gegraveert waeren, op den Synodum mochten brengen.

De Gecommitteerden van de Magistraet hebben acte hiervan versocht ende is haer de volgende acte vergunt:

Ga naar margenoot+De classicale vergaederinge, op den 1en Julij 1625 vergaedert in Rotterdam, gesien hebbende seecker beroep, twelcke gemaeckt was op D. Hanecopium, alleen van ouderlingen ende diaconen geteyckent was, sonder dat yemant van de predicanten hetselve hadde geteeckent, mitsgaders verstaen hebbende de reedenen, die de predicanten hadden, waerom dat sy int beroep niet geteeckent hadden, heeft nae overweeginge van hetgeene twelcke was voortgebracht, niet anders connen verstaen alsdat de comste D. Hanecopij tot Rotterdam lichtelyck groote ondienst ende onruste in de kercke aldaer soude veroorsaecken ende daerom als macht hebbende volgens acte Synodi Gorcomiensis om uyt particuliere consideratien te oordeelen off een persoon eenige plaetse dienstig is ofte niet, geresolveert de kerckenraet te vermanen dat sy eendrachtelyck ende volgens de ordre van het jaer van 1586 tot het beroep van een ander predicant souden procederen, opdat alle swaricheeden, die andersins te vreesen staen, moogen werden voorgecomen.

[pagina 88]
[p. 88]

Ga naar margenoot+ Doch so de kerckenraet voornoemt over onse resolutie haer gegraveert vint, sal haer saecke op den aenstaenden Synodum moogen brengen.

Welcke acte van Praeside et Scriba geteeckent synde, haer is behandicht.

[15 juli 1625]

Même Registre.

 

Classis extraordinaria, gehouden den 15en Julij 1625 binnen Rotterdam.

Na aenroupinghe van de name Godts syn vercoren tot een praesidem Samuel Gruterus, tot scriba Benjaminus RyswyckGa naar voetnoot1). Absenten: Hillegersberch, IselmondeGa naar voetnoot2).

....................................

Syn binnen den Classe verschenen de Heeren Van GoghGa naar voetnoot3), Isaacus Beeckman, Jan Weymans, ouderlingen der respective kercke van Rotterdam, overleverende een seker schriftelick vertooch, in welcke sy den Classe twee saecken voorstellen ende affvragen: eerst off haere predicanten niet gehouden syn te geven bewys van redenen, die sy hadden tegen den persoon Hanecopij om hem te weeren tot de beroupinghe van Rotterdam, ten anderen off de predicanten oock recht hebben sich de uytvoeringhe van de resolutie des kerckenraets te ontrecken, als dieselve met meerder stemmen soude mogen genomen syn.

Syn oock ten selven dage ingestaen, daertoe uyt den name ende van wege Burgemeesters ende Vroetschap van Rotterdam gecommitteert, de Heer Van Schie ende de Heer Berckel, den Classe voordragende dese navolgende poynten:

1endat de Classis gelieve alle debvoir ende middelen aen te wenden dat de onheylen, die daer schynen te sullen in de kercke te ontstaen, mochten geweert werden.
2endat sy haer gegraveert vinden dat men haer beschuldigt heeftGa naar voetnoota) dat sy trecht der kercken soucken wech te nemen.
3enversoucken oock aen den Classe raet ende advys hoe men best op occasie van beroupinge van een predicant, tusschen magistraet ende kerckenraet goede vrede, eenparicheyt ende correspondentie mocht houden.

De Classis, des anderen daechs wederom in den name des Heeren vergadert synde, heeft eerst gelet op het versouck der respective ouderlingen des kerckenraets van Rotterdam, solliciterende echter van den Classe dat deselve gelieve haer gevoelen te openbaren off de predicanten niet gehouden en syn bewys van redenen te geven, waerom syluden in het beroup D. Hanecopij niet en hebben connen descenderen, opdat syluden van elcks bewys onder hen allen, soowel predicanten

[pagina 89]
[p. 89]

Ga naar margenoot+ als de reste (uytgenomen diet bewys voortgebracht heeft) mochten oordeelen van het gewicht van dien, is eyntelick geresolveert sulcks niet dienstich, noch geraden te syn

1enomdat Hanecop nu alreede de beroupinghe van Amsterdam hadde aengenomen, volgens haer eigene remonstrantieGa naar voetnoot1).
2enomdat sulcks niet soude strecken tot vrede ende wechneminge van andere onheylen, twelck nochtans de Gecommitteerden van de Magistraet hebben versocht, maer tot meerder twist,
3enomdat het beswaerlick is voor de broederen predicanten sulcks te doen sonder communicatie van die personen, dewelcke haer van alles hebben onderricht ende blyck toegesonden.
4enomdat alzoo de gansche saecke den Classe wert ontnomen, welcken eygentlick de judicature toecomt.

Ende wat belanckt het andere, off de predicanten recht hebben sich de uytvoeringhe van de resolutie, by meerdere stemmen genomen van den kerckenraet, te ontrecken, oordeelt de Classis dat men dit inter particularia gravamina ad Synodum sal refereeren.

Op het eerste point by de E. Gedeputeerden des E. Magistraets geproponeert, sprekende dat de Classis gelieve alle debvoir ende middelen aen te wenden dat de onheylen, die daer schynen te sullen in de kercke te ontstaen, mochten geweert werden, oordeelt de Classis het allerbequaemste te syn, dat alle insichten ende misslagen niet alleen malcanderen onderlinge werden verschoont, maer oock met alle Christelicke lieffde vergeven, sonder deselvige oyt te gedencken, trachtende aen allen zyden de gemeynte tot rust ende vrede te vermaenen, waertoe de Classis haeren dienst eenpaerlick presenteert.

Op het tweede point, dat sy haer gegraveert vinden, dat men haer beschuldicht heeft in dese vergaderinghe, dat sy trecht der kercke soucken wech te nemen, antwoort de Classis:

1endat sulcks van de broederen predicanten niet geschiet sy directelick met beschuldingh, maer in een nootelick verhael van haere redenen, waerom sy in de beroupinghe D. Hanecopij niet en conden descenderen.
2endat sy haer fonderen op verscheyde handelingen ende insonderheyt op de acte haer van de achtbare Vroetschap gegeven, welck sulcks schynt mede te brengenGa naar voetnoota) ende alzoo van den ganschen kerckenraet is verstaen. Doch
[pagina 90]
[p. 90]
Ga naar margenoot+ de Classis de redenen, soo van de Gecommitteerden der E. Magistraet alsoock der E. broederen predicanten deratyvelick gehoort hebbende, heeft verstaen dattet misverstanden tusschen beyden syn geweest, ende tot vrede aen wedersydeGa naar voetnoota) deselve eenrichlick sullen hen begraven, vermanende malckanders eere ende aensien voor te staen.

Op het derde daerin haere EE., raet ende advys versoucken hoe men best op occasie van beroupinge tusschen Magistraet ende kerckenraet goede vrede, eenparicheyt ende correspondentie mocht houden, antwoort de Classis terecht middel te syn, int stuc van beroupinge, te volgen de kerckenorden vant jaer 86, volgens de resolutie des Synodi Hagiensis in het voorleden jaer gehouden, mitsgaders d'acte van de Mo. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslant in haere vergaderinge gegeven nopende het blyven by de practyc van elck Classis.

Ende alzoo de EE. Heeren Gecommitteerden hebben versocht dat de saeck niet en sal werden gebracht tot een ander vergaderinghe, maer dat sy hier ende binnen de stadt mochte geassopieert ende gestelt werden ende de broederen des Classis niet liever en sagen, om dan de resolutie des Classis over het eerste poinct te effectueren, syn gecommitteert D. Samuel Gruterus <ende>Ga naar voetnootb), D. Regnerus BerckelGa naar voetnoot1). Ende in den kerckenraet van Rotterdam op Vrydage den 18en deser verschenen synde, hebben denselven de goede meninghe des Classis geopenbaert, biddende om den name Jesu Christi, dat haere EE. gelieven deselvige resolutie sonder eenighe tergeversatie ofte weygeringe aen te nemen ende naer te comen. Hierop de EE. B. predicanten gehoort synde, hebben geantwoort daertoe van ganscher herten genegen te syn ende niet liever te sien dan de Christelicke lieffde ende eenicheyt. Maer de ouderlingen hebben geelcipieert, dewyle sy niet en konden doen sonder haere principaelen (daerdoor verstaende de diaconen), die sy dan eerst daervan moesten spreken; dese dan des avonts vergadert synde, hebben ten meerderen deele verklaert die niet te konnen toeslaen, maer appelleren op hooger vergaderinghe, ten waere sy haer tegens Sondach anders bedachten.

Ten versoucke van de EE. Heeren Gecommitteerden syn van den Classis gedeputeert Dd. Gruterus, DonteclockGa naar voetnoot2) ende Olivarius Polanus ende gelast by den anderen te blyven om te sien off men soude connen, nevens de voorschreven Gecommitteerden, stellen sekere naerdere ordere ende voet van correspondentie tusschen Magistraet ende kerckenraet van Rotterdam op occasie van beroupenghe. Van de zyde van de EE. Heeren is gemaeckt seker ontwerp ende schriftelick ingestelt; by de EE. broederen Gedeputeerden is by provisie voorgeslagen Arti. 6 Synodi Hagiensis, sonder dat nochtans den kerckenraet doentertyt daerin heeft geacquiesceert, maer heeft de saecke in bedenckinge genomen om naerder daerop te letten.

[pagina 91]
[p. 91]
Ga naar margenoot+

[21 juli 1625]

Acta Synodalia 1618-1627. - La Haye, Archives du consistoire provincial de la Hollande méridionale ou Rotterdam, Archives de la Grande Eglise.

 

Acta des Suythollantschen Synodi, gehouden binnen Woerden, den 21en Julij aengevangen ende geyndicht den 26en dito des jaers 1625.

 

....................................

Artic. 46.

Zyn verschenen in de vergaderinge de achtbare Gerret van Berkel ende Symon Krajesteyn, gecommitteert van de Vroetschap van Rotterdam, die uyt derselver naem hebben vertoont sekere swaricheyt in de gemeente van haere stad ontstaen te wesen tusschen de dienaren des Goddelycken Woorts ende eenige ouderlingen ende diaconen derselver gemeynte uyt oorsaecke van 't beroepen van een predicantGa naar voetnoot1) van de kerke aldaer, twelck by de meeste stemmen van ouderlingen ende diaconen goetgevonden synde, van de dienaren des Woorts niet en hadde connen toegestemt worden, om redenen hen daertoe bewegende, van welke redenen, also de dienaren des Woorts haer beswaert vonden het bewys openbaerlic in den kerckenraet na de begeerte van sommige ouderlingen ende diakonen voorGa naar voetnoota) te stellen, achtende daertoe niet gehouden te syn ende sulx ooc ondienstich te wesen; dat daerdoor een groot onwille van de voorsz ouderlingen ende diakonen was ontstaen tegens de dienaren des Goddelycken Woorts voorsz, om welcke wech te nemen de classis van Schielandt goetgevonden hadde, also de predikant, over wiens beroepinge dese swaricheyt was voorgevallen, nu elders een beroepinge hadde aen genomenGa naar voetnoot2), dat de predikanten, ouderlingen ende diakonen alle de misverstanden, die ter oorsaeke van dese saeke tusschen henlieden voorgevallen waren, met vergetinge ende vergevingen malkanderen in Christelycke liefde souden ten besten houden. Dat door dese resolutie des Classis voorsz de swaricheyt niet en scheen geheel wechgenomen te syn, ten ware by dese Synode wat nader ordre gestelt wierde, waerdoor diergelycke swaricheden int toekomende soude mogen voorgecomen <werden>Ga naar voetnootb). Ende versochten oversulx dat de Synodus soude willen denken op sodanigen bequamen middel ende ordre, die daertoe soude mogen dienstich wesen, waertoe Haere EE. sekere voorslach, by geschrifte gestelt, den Synodo hebben overgelevert.

Syn mede verschenen Jan Weymans, Gerrit Maertensen, Isaacus Beecmannus ende Jan Robbersz, gecommitteert van de voorsz. <ge>miscontenteerde ouderlingen ende diakonen, die mondelinge ende schrifteling deselve swaricheyt hebben vertoont, ende daerby versocht, dat de Synodus soude willen verclaren of de dienaren des Woorts in sulken gevalle niet en syn gehouden haere redenen, ende bewys van dien, opentlic in den kerckenraet te openbaren; ende of t' geene

[pagina 92]
[p. 92]

Ga naar margenoot+ in stuc van beroepinge met de meeste stemmen wort beslooten, al ist dat de predikanten daerin niet en konnen verwilligen, evenwel niet en behoort voort te gaen.

Hierop syn gehoort Petrus NieurodiusGa naar voetnoot1), predikant aldaer, van syne mededienaren des Woorts ende eenige andere leden des kerckenraets gecommitteert syndeGa naar voetnoota), om te beantwoorden sodanige saken als by de gemiscontenteerde ouderlingen ende diakonen souden mogen voortgebracht worden. Ende ooc de gecommitteerden des Classis voorsz. syn gehoort, tot desen Synode gedeputeertGa naar voetnoot2), die van de gelegentheyt der saeken den Synodo verder hebben bericht ende daerby verclaert, hoewel de predikanten voorsz. tot de voorsz. beroepinge haere stemmen niet en hadden connen geven, dat sy nochtans tevreden waren geweest inGa naar voetnootb) desen de meeste stemmen te laten plaets hebben.

 

De Synodus, alles gehoort ende in de vrese des Heeren ryppelic overwogen hebbende, heeft verstaen, dat de resolutie des Classis van Schielandt tot wechneminge deser swaricheyt genomen, in goede redenen was gefondeert ende dat dese vergaderinge geen bequamer middel tegenwoordelic wist aen te wysen ende dat de <ge>miscontenteerde broeders haer behoorden daerna te reguleren, gelyc de predicanten alrede gedaen hadden. Wat aengaet de oorsaec van dese swaricheyt ende het middel, waerdoor diergelycke int toekomende soude mogen verhoet werden, is mede by den SynodeGa naar voetnootc) verstaen, dat dienaren des Woorts of ooc ouderlingen ende diakonen niet altyt gehouden en syn opentlic haere redenen ofte bewys van dien voorGa naar voetnootd) te stellen, waerom sy in de verkiesinge van dese ofte die kerckedienaer niet en connen bewilligen, also hetselve niet altyt oorbaer ende dienstich is. Maer so hierover swaricheyt soude moge<n> vallen, dat men desen raet soude connen gebruyken dat één ofte meer discrete, onpartydige ende vertroude personen met bewillinge van dengeene, die haer beswaert vinden, haere redenen opentlic voort te stellen, mochten worden genomineert, aen dewelcke de voorsz. redenen ofte bewys sub fide silentij geopenbaert soude<n> worden, met wierGa naar voetnoote) oordeel de vergadering haer alsdan tevrede souden houden. Ende opdat de kerke van Rotterdam in toekomende verkiesinge in gelyke oft andere swarichheyt niet wederom en vervalle, vint de Synodus raetsaem ende noodich dat deselve kerke, beneffens de Algemeyne ordre der Gereformeerde kerke hier te lande, <sorchvuldelyck volge>Ga naar voetnootf) de bysondere ordre der kerke van Suythollandt, ter oorsaeke van swaricheyt ende tot voorkominge van diergelycke gemaect ende gearresteert in den jare 1621 tot Rotterdam, Art. 45, ende int volgende jaer tot

[pagina 93]
[p. 93]

Ga naar margenoot+ Gorinchem, Art. 31Ga naar voetnoot1), gelyc de Classis van Schielandt deselve ooc te voren seer wel hadde geraden.

De Synodus heeft ooc goetgevonden te deputeren uyt de Classe van Dort Joh. BocardusGa naar voetnoot2), uyt de Classe van Delft D. Hen. ArnoldiGa naar voetnoot3) ende uyt de Classe van Schielandt D. Reynerus BerkelGa naar voetnoot4), om uyt derselver naem, so de kerke van Rotterdam sulx soude mogen begeren, den kerkenraet van Rotterdam in desen sonder stemminge te assisteren ende met haren goeden raet ende tusschenspreken de saeke te helpen dirigeren tot de meeste stichtinge ende vrede.

 

Dit goetvinden des Synodi hebben de broeders van Rotterdam aen wedersyde aengenomen ende syn in tegenwoordicheyt des Synodi over de onderlinge misverstanden met hanttastinge Christelyck versoent, met belofte dat se aen wedersyde t' beste van malkanderen sullen gevoelen ende altyt ter eeren spreken, gelyc broeders betaemt; dat se ooc aen wedersyde sullen arbeyden de andere <ge>miscontenteerden van gelycke tevrede te stellen, gelyc de Synodus ooc verstaet, dat alle deselve haer sullen van gelycke tevreden houden.

De EE. gecommitteerden van de Vroetschap voorsz. syn ooc gebeden de eersame Magistraet ende Vroetschap te versouken, aen tgeen hier goedgevonden ende gedaen is, voortaen de goede handt te willen houden, dat de vrede in de kerke van Rotterdam meer ende meer moge bevesticht worden. Twelck Haere EE. aengenomen hebben te doen, ende hebben daerby verclaert, dat de E. Magistraet ende Vroetschap van Rotterdam noyt van meyninge en was geweest het recht van de kercke int stuc van de beroepinge der kerkedienaren eenichsins te verminderen. Ende versochten dat dese vergaderinge hiervan niet anders en soude willen gevoelen ende getuygenGa naar voetnoot5).

[6 oktober 1625]

Actenbouck de la ‘classis’ de Schieland, 1610-1626. - Cf. ci-avant p. 86.

 

Classis ordinaria, gehouden binnen Portugael, den 6en October 1625.

 

Syn naer aenroepinghe van de naeme des Heeren tot Praeses verkoren D. Reynerus Donteclock, tot scriba Reynerus Berckel. Absentes syn geweest Hillegersberch ende Bleyswyck.

.......................................

Aengaende de swaricheden, geresen in de kercke van Rotterdam, syn in den Synodo afgedaen, blyckende by de Synodaele acte: (sic), maer wert gemoveert van D.

[pagina 94]
[p. 94]

Ga naar margenoot+ LeeuwioGa naar voetnoot1) off het noot waere dat eenighe broeders wierden t'saemen geroepen over de correspondentie tusschen kerckenraet ende <de> Magistraet in de beroepinghe eenes predicants; wat dan?

De classicale vergaderinge, daerop lettende, heeft sulcx geconsenteert, daertoe nominerende D. Gruterus, D. Petraeum, D. SterckiumGa naar voetnoot2) ende D. Berckelium. Edoch dat syluyden blykens de resolutie des Synodi Woerdani, Art. 46Ga naar voetnoot3) de Gedeputeerden van de E. Magistraet van alles sullen onderrechtenGa naar voetnoot4).

[december 1625]

Registre des enterrements dans les Eglises de Middelbourg, 1616-1626. - Cf. plus haut p. 68.

 

1625, December.

Oude Kercke.

 

.......................................

4Ga naar voetnoot5)

.......................................

Abraham BekemanGa naar voetnoot6)........................ £ 1-Ga naar voetnoot7)

Jacob Beeckman, à Rotterdam, à Justinus van Assche, à (Francfort).
31 décembre 1625.

La Haye, Bibl. royale. - Autographe.

 

Salutem plurimam.

Amicorum integerrime et in Christo frater dilectissime,

 

Si quo litterarum alimento amicitia indiguit nostra, absque te esset, tanta necessitudo propemodum concidisset. Meditationes tuas cum voluptate legi et relegi neque quicquam inveni quod me offenderet; lectionem iterabo. Quod proximis litteris 22o Nov. datis, mihi verò pridie Cal. Jan. redditis, nostrorum in te beneficiorum meministi, facis amice, sed ego ea nulla novi, officia autem mutuae consuetudinis quàm plurima. Itane verò, quia de referendâ pari gratiâ desperes, benefaciendi nobis finem imponas? Vatem verò te nesciebam. Tunc 22o Nov. videbas tanto intervallo uxorem meamGa naar voetnoot8), quem ne gravidam quidem esse ad te scripseram, pridie quâ tuas essem accepturus litteras, filium potiùs quàm filiam parituram. Sed video quid erraveris. Qui abhinc biennium natus estGa naar voetnoot9) eum nunc demum mihi gratularis, nescius eundem, cùm optimae et indolis et valetudinis summam spem fecisset, decimo quinto ferè aetatis mense, circiter cal. Jan. superiores discessisse, cùm

[pagina 95]
[p. 95]

Ga naar margenoot+ quinqueGa naar voetnoota) mensibus antè in morbum subitum collapsus, nunquam inde convaluisset. Benè tamen ob natum heri foeliciter filiolum gaudebisGa naar voetnoot1), quem etiam, si usus feret, cum sorore, quae adhuc firmissimâ valetudine est, tibi commendo. Fratris filiolaGa naar voetnoot2) valetudinaria est.

Magnae hîc ob vocandos ministros turbae, quibus et vos immiscemurGa naar voetnoot3). Dolor ob Gersonem amissum, cicatrice nondum obductâGa naar voetnoot4), morte optimi et prudentissimi patris recruduitGa naar voetnoot5). Ita nos exercet Deus. Schola tamen floret, in quâ moderanda, quis non miretur ita nos congruere.

Quoties ego hîc eadem, quae tu scribis, cum amicis disserui. Quantò utiliùs in Catechesi et Calvino quàm in prophanis authoribus, ubi nimis multa occurrant nullum unquam usum habitura et dediscenda, pueri exercerentur. Sed recedere a recepta confoetudine non licet; privatim tamen, quod possumus, Catechesin docere quotidie coepimus. Nisi te curae graviores et Ecclesiae fructuosiores occuparent, quàm foeliciter quantòque juventutis bono unâ viveremus; quàm libenter stipendium suum frater in te transferret!

Sed haec hoc tempore sufficiant. Resalutant te quos salutasti, uxoresGa naar voetnoot6) et ColiusGa naar voetnoot7); caeteri praesto non sunt. Deus te nobis et Ecclesiae diù conservet incolumem. Statueram, cùm superiores tuas acceperem, crebriores potiùs quàm longiores ad te litteras dare, sed et hoc neglexi; tu ignosce.

Raptim pridie Cal. Jan. anni 26, quem tibi, nobis, Reipublicae imprimis Christianae, foelicem Deus esse velit.

 

Tuus jacob beecmannus

 

(adresse:)

Eersamen, godvruchtigen

ende hooggeleerden

D. Justinus van AsscheGa naar voetnoot8).

 

Weesboek (Registre d'orphélimat), 1625-1627 de Middelbourg. - Middelbourg, Archives municipales.

 

Abraham Beeckman's twee noch onmondige weesenGa naar voetnoot9), daer moeder aff is Susanneken PietersenGa naar voetnoot10).

 

Susanneken Pietersen als moeder, Isaack Beeckman, broeder van de weesen, ende Hans Coene, behoutoomGa naar voetnoot11), hebben hen genoomen de voochdye van de weesen, ende den behoorelycken eedt daertoe staende gedaen.

[pagina 96]
[p. 96]
Ga naar margenoot+

Actum ter presentye van de Heeren Aernout van CetersGa naar voetnoot1), Johan Pieter Maertenss., Jacob Jolyt ende Paulus Jansse van Serooskercke, weesmeesters, op den IXen Januarij XVIe ende sesentwintich.

 

A la suite du décès d'Abraham Beeckman, ses héritiers vendirent le 30 janvier 1626 à Middelbourg de divers immeubles situés dans le voisinage immédiat de la maison de famille de Twee Hanen. Divers actes, insérés autrefois dans le ‘Register L van de warrant- ende transportbrieven van huysen ende erven, alsoock van rente- ende paybrieven, fol. 50 sqq, mentionnent comme vendeurs: Susanna Pieters, weduwe van Abraham Beeckman, geadsisteert van Hans Coene, haeren swaeger ende gecoren voocht in desen over haerselven, mitsgaders deselve Susanna ende den voornoemden Hans Coene, beyde als procuratie hebbende van Mr Isaack Beeckman, oock voor hemselven ende beneffens den voornoemden Hans Coene als voochden van Abraham ende Hesther Beeckman, voorts beyde mede als procuratie hebbende van Jacobus Beeckeman, rector in de latynsche schole tot Rotterdam ende van Abraham de Bois, als man ende voocht van Maria Beeckeman, al volgens dezelve procuratie, gepasseert voor den notaris Jan van der Swaen tot Rotterdam resideerende, in date den XIIen Januarij 1626Ga naar voetnoot2). De ces immeubles on vendit 1e à Pieter Baes, charpentier, une maison derrière sa demeure sur la “Hoochstrate”, 2e à Cornelis Mauris un terrain derrière sa maison appelée “de Salm” sur le “Haven”, 3e à Coolaert Osel marchand de blé, la maison sur la “Hoochstraete” à côté des “Twee Haentgens”Ga naar voetnoot3), et 4e à Ferdinand de Wolff un terrain derrière celui des Twee Haenen’Ga naar voetnoot4).

voetnoot2)
Samuel Minel est qualifié de quatrième maître dans les résolutions du 29 octobre et du 30 novembre 1621. Puisqu'il avait dû quitter la chambre qu'il habitait dans l'école, on avait augmenté, le 27 juin 1622, ses gages, mais apparemment il jugea cette augmentation pas suffisante. Il prit sa retraite en 1651 et fut enterré à Rotterdam le 11 mars 1662.
voetnoot3)
Gerrit van Berckel: sur lui t. II, p. 358 et t. III, pp. 446-449.
voetnootb)
fabrycmr.
voetnoot4)
Isaac Beeckman.
voetnootc)
voorn.
voetnootd)
wede.

voetnoote)
Gedepten.
voetnoot5)
Isaac Beeckman. Pour le sujet cf. la résolution précédente.
voetnoot6)
Samuel Minel. Cf. la note 2.
voetnootf)
voors.
voetnootg)
voorn.
margenoot+
20 mai 1625
voetnoot1)
Cf. ci-avant p. 84, n. 2.
voetnoota)
wede.
voetnoot2)
Sur lui cf. ci-avant p. 82.

voetnootb)
syn omis.
voetnoot3)
Franciscus Villerius, cf. sur lui plus haut p. 69. Il mourut dans sa fonction de recteur au printemps de 1625.
voetnoot4)
Abraham Ruteau était co-recteur déjà en 1619, lorsqu'il fut révoqué à cause de ses sympathies rémontrantes. Cependant il fut nommé de nouveau le 18 avril 1620, mais révoqué une seconde fois le 27 septembre 1627.
voetnoot5)
Ici le papier est corrompu.
margenoot+
22 mai-1 juillet 1625

voetnoot1)
Pour ces négociations cf. t. II, p. 328. On nomma Adrianus Junius, peut-être le même qui naquit à Utrecht vers 1601 et fut immatriculé à l'Université de Leyde, le 24 avril 1619 comme étudiant en théologie. Il entra en fonction à Brielle le 26 juillet 1625.

voetnoot2)
Rappelons à propos des documents suivants qu'il y avait existé depuis longtemps des démêlés entre le parti calviniste du Consistoire de l'église de Rotterdam soutenu par les ministres, et le magistrat de la ville qui laissa, selon ses adversaires, trop de liberté aux Rémontrants. Ces démêlés se manifestaient encore en d'autres questions. Parmi les membres du Consistoire s'opposant au parti rigoureux se trouva l'ami de Beeckman, Jan Weymans, qui remplit cette fonction déjà en 1621, lorsqu'il apportait des plaintes à la Classis (cf. t. II, p. 264) et Beeckman lui-même, nommé Ancien le 8 juin 1625 (t. II, p. 329). Avant que les affaires actuelles furent mises au jugement de la Classis, elles avaient été discutées sans doute dans le Consistoire lui-même, mais les actes de ce collège ne sont conservés qu'à partir du 5 janvier 1639.
voetnoot3)
Depuis 1605 ministre à Delftshaven où il mourut en 1634.
voetnoot4)
Ministre à Zevenhuizen de 1620 à 1632; mort à Gouda en 1636.
margenoot+
Nota 1.
voetnoot5)
Pieter Henricksz. Goutswaert, membre de la magistrature depuis 1618. Contra-Rémontrant, mort en 1645.
voetnoot6)
Christoffel van Schie, échevin de Rotterdam; cf. ci-dessus p. 82.
voetnoot7)
Pour cet ami intime de Beeckman, homme très modéré, cf. plus haut pp. 77 et 84.
voetnoot8)
Cornelis Hanecop, auparavant ministre à Breda et connu de Beeckman pendant son séjour dans cette ville en 1618 (cf. t. I, p. 261). Etant appelé comme ministre à Rotterdam déjà à l'automne de 1619. l'Eglise de Breda n'avait pas voulu consentir à son départ. Apres la reddition de la ville aux Espagnols (2 juin 1625), et à la même date que porte l'acte suivant, Hanecop fut appelé comme ministre à Amsterdam (cf. ci-après p. 89).
margenoot+
1 juillet 1625
margenoot+
2.
voetnoot1)
Sur ces Anciens, probablement au nombre de cinq, soutenant le parti de Beeckman, cf. ci-après pp. 91, 98, 100, 102, 104, 106, 110 et 113.
voetnoota)
mot omis.
margenoot+
Nota.
margenoot+
1 juillet 1625

voetnoot1)
Ministre à Rotterdam 1625-1635, appartenant au parti modéré. Né à Zierikzee vers 1589, immatriculé à Leyde le 17 juin 1605.
voetnoot2)
Ce mot dernier est rayé.
voetnoot3)
Jacob Andriesz, van Goch; cf. ci-dessus p. 82.
voetnoota)
d'abord beschuldigt heeft van dese vergaderinge; puis van dese vergaderinge barré.
margenoot+
1 juillet 1625
voetnoot1)
Pour cette nomination, cf. ci-avant p. 86, n. 8. Hanecop fut confirmé à Amsterdam le 29 juillet 1625. Ici il continua de se montrer très tolérant envers les Remontrants, ce qui lui attira la colère des ministres orthodoxes. C'était en faveur de Hanecop que Vondel composa sa satire poétique bien connue, mais on répandit aussi des pamphlets contre lui (cf. celui mentionné par Knuttel, no 3756). Hanecop demanda sa démission déjà le 10 novembre 1627 et resta ensuite sans emploi ecclésiastique. Il mourut à Amsterdam le 15 juillet 1655.
voetnoota)
suivent quelques mots rendus illisibles.
margenoot+
1 juillet 1625
voetnoota)
wedersyde dat.
voetnootb)
ende manque.
voetnoot1)
Ministre à Schiedam 1620-1634, mort comme ministre à Rotterdam en 1656.
voetnoot2)
Reynier Donteclock, ministre à Poortugaal et Hoogvliet depuis 1619 jusqu'à sa mort en 1627.
margenoot+
21-26 juillet 1625

voetnoot1)
Cornelis Hanecop d'après les documents précédents.
voetnoota)
voort.
voetnoot2)
Cf. ci-avant p. 89 (n).
voetnootb)
werden omis.
margenoot+
21-26 juillet 1625
voetnoot1)
Sur lui cf. t. II, p. 311.
voetnoota)
syn.
voetnoot2)
Dans sa session du 1e juillet le ‘classis’ de Schieland avait nommé députés au Synode actuel: ‘D. Gruterus, D. Leeuwius, D. Berckelius ende ouderlinck van Sevenhuysen’.
voetnootb)
haer in.
voetnootc)
synoden.
voetnootd)
voort.
voetnoote)
wiens.
voetnootf)
ces mots manquent.
margenoot+
21-26 juillet-6 octobre 1625
voetnoot1)
Pour ces résolutions, cf. les Acta der particuliere Synoden van Zuid-Holland, ed. Knuttel, 1621-1700, dl. I, 1621-1633 (den Haag, 1908), pp. 20 et 54.
voetnoot2)
Pour lui cf. t. III, p. 80.
voetnoot3)
Henricus Arnoldi van der Linde, ministre à Delft 1605 jusqu'à sa mort en 1637.
voetnoot4)
Pour lui cf. plus haut p. 90.
voetnoot5)
Il résulte des actes suivants que la formule de réconciliation entre Weymans et ses adversaires, dressée par les Députés du Synode le 26 septembre 1625, fut alors acceptée par les cinq Anciens en question, mais qu'elle fut rejetée par Weymans (cf. ci-après pp. 97 et 99-100). Ce fut la cause pour laquelle les mêmes Députés insistèrent chez le Consistoire pour sa censure (cf. ci-après p. 94, n. 4). Malheureusement l'acte dressé par les Députés (cf. ci-après p. 103) nous manque.

margenoot+
6 octobre-31 décembre 1625
voetnoot1)
Theodorus Leeuwius, ministre à Pernis depuis 1625 jusqu'à 1638, lorsqu'il partit pour Schiedam, où il mourut en 1695.
voetnoot2)
Johannes de Stercke, depuis 1619 ministre à Hillegondsberg, où il mourut en 1648.
voetnoot3)
Cf. ci-avant p. 91.
voetnoot4)
Les actes du Consistoire de Rotterdam de cette époque étant également perdus, il résulte cependant des actes reproduits ci-dessous qu'à propos de la censure de Weymans, la sentence des Députés du Synode fut lue dans la séance du Consistoire du 5 novembre 1625. Cette assemblée ne la considérait cependant que comme un avis et elle permit Weymans de continuer à prendre part à leur séance jusqu'à la Classis le défendit (cf. ci-après pp. 99-100, 101, 102, 103 et 107).

voetnoot5)
Ce nombre désigne le quantième du mois.
voetnoot6)
Les notes généalogiques à fol. 234 du Journal portent: ‘Abraham Beeckmak, myn vader, is gestorven den 2en December 1625, wesende Dynsdach, 's morgens ontrent 6 ueren’.
voetnoot7)
Les frais de l'enterrement (une livre de gros flamands) peuvent être estimés assez considérables.

voetnoot8)
Janneken van Ryckegem.
voetnoot9)
Daniel Beeckman, baptisé à Rotterdam le 19 octobre 1623, mais décédé à Rotterdam âgé de 15 mois.
margenoot+
31 décembre 1625-9 janvier 1626
voetnoota)
5.
voetnoot1)
Il s'agit de Samuel Beeckman, né à Rotterdam le 30 décembre 1625. Le registre des baptêmes à Rotterdam mentionne le sien le 6 mars 1626 (témoins: Jacob Schouten, Sara Beeckman et Samuel Cabbel-(jauw) (proposant en 1628 plus tard ministre à La Haye). Un document du 18e siècle désigne comme marraine Margaretha Schyns, femme de Baptista Pieters à Middelbourg. Samuel Beeckman était le seul des enfants de Jacob Beeckman qui attint l'âge moyen. Cf. plus loin pp. 155, n. 3 et 286.
voetnoot2)
Catelynken, fille d'Isaac Beeckman, née le 20 mars 1624. Cf. plus haut p. 81.
voetnoot3)
Cf. ci-avant les documents.
voetnoot4)
Sur Gerson Beeckman, cf. ci-dessus p. 82.
voetnoot5)
Cf. ci-dessus p. 94.
voetnoot6)
Janneken van Ryckegem, femme de Jacob, et Catelina de Cerf, femme d'Isaac Beeckman.
voetnoot7)
Sur Thomas Cools, cf. t. II, pp. 187 et 250; ci-après p. 109.
voetnoot8)
Van Assche a noté au marge supérieur de la lettre: ‘Accepi 26o Jan. 1626; Respondi 19o Febr.; maximam partem descripsi. Rursus scripsi 25o April breves literas; aliquid descripsi’.
voetnoot9)
Abraham et Esther Beeckman, jumeau né le 15 janvier 1607.
voetnoot10)
Suzanne Pieters van Rhee.
voetnoot11)
Sur lui cf. t. I, p. 181 et plus haut p. 10.
margenoot+
9 janvier-12 Mars 1626
voetnoot1)
Né à Anvers en 1561, avait prêté le serment civique à Middelbourg le 23 janvier 1589; riche épicier, mort en 1634. Il fut le père de Aernout, né en 1633, ambassadeur à Madrid.
voetnoot2)
On ne rencontre pas les noms de Sara Beeckman, femme de Jaques van Rentergem (cf. plus haut p. 37 et plus loin p. 144) et de Janneken Beeckman, femme de Jacques Schouten (cf. plus haut p. 32) qui cependant s'était peut-être déjà remarié.
voetnoot3)
Frère de Pierre Osel (cf. plus haut p. 34 (n).
voetnoot4)
Quelques semaines plus tard, le 27 février 1626, Suzanne van Rhee éteignit en mains de Jacques van de Vin, porteur actuel de la créance, l'hypothèque prise le 25 avril 1586 par Pieter Janssen van Rhee sur le terrain où il bâtit la maison de Twee Hanen. Cela résulte d'une note ajoutée au document reproduit plus haut pp. 3-4. Sur la vente des Twee Hanen cf. plus loin p. 191.ê m

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Journal tenu par Isaac Beeckman de 1604 à 1634 (4 delen)


auteurs

  • Cornelis de Waard


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 17 maart 1625

  • 7 mei 1625

  • 20 mei 1625

  • 22 mei 1625

  • 25 mei 1625

  • 1 juli 1625

  • 15 juli 1625

  • 21 juli 1625

  • 6 oktober 1625

  • 31 december 1625