Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Onze volkstaal (1882-1890)

Informatie terzijde

Titelpagina van Onze volkstaal
Afbeelding van Onze volkstaalToon afbeelding van titelpagina van Onze volkstaal

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.77 MB)

XML (2.65 MB)

tekstbestand






Genre

sec - taalkunde

Subgenre

tijdschrift / jaarboek
taalkunde/algemeen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Onze volkstaal

(1882-1890)–Taco H. de Beer–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Algemeen Vlaamsch Idioticon.

Het bijvoegsel aan het Algemeen Vlaamsch Idioticon, van den Eerw. Heer Schuermans, is in een boekdeel van 400 bladzijden (zelfde formaat en letter als het eerste deel) verschenen. Ziehier eenige woorden aan de proefbladen van dit werk ontleend:

Nijferaar, m., iemand die niets kan gerust laten, vernuftige knutselaar, neerstige kerel (VI.). Zie nijferen, altijd met iets bezig zijn, met het een of het ander te verzinnen of te knutselen.
Nijperling of Krepeling gaf men uit Kortrijk in den zin van: sukkelachtig.(1)
Noens, Noensch of Kabernoensch, bijv., andere uitspraak van
[pagina 106]
[p. 106]
noesch, nuusch (nus), schuinsch; doch te Gent geeft men er ook de beteekenis aan van: scheef, scheel, mis, krom, oneffen, gesneden: het brood is noens. Noens of kabernoensch zien, dat is scheel zien, en bij toepassing ook zat, dronken zijn. Zie nisch.
Non of Kapnon, te Kontich pindop; te Mechelen en op vele andere plaatsen zegt men dop. Men onderscheidt drij soorten van doppen: kampdoppen of pindoppen, zetdoppen en kletsdoppen. Kampdoppen zijn doppen waarmede men kampt of kapt, gelijk men elders zegt, dat is te zeggen, die men bovenarms uitwerpt. Zetdoppen zijn platte doppen met koppen die men zet, d.i. onderarms uitwerpt. Kletsdoppen heeten diegenen, welke men in draai houdt men de klets, d.i. een licht zweepke uit eene enkele dunne koord bestaande. Het hout van de twee eerstgenoemde soorten noemt men klos.
Nusselijk, neuselijk, noozelijk, bijv. en bijw., droevig, treurig, bedrukt, aardig, onnoozel: ge moet mij zoo nusselijk niet bezien (Kemp. Turnhout). Zie nooselik, nooselijk (Vl. Idiot. blz. 414).
Oliedotsen, oliekoeken op de pan gebakken en van mindere hoedanigheid (Oostvl.). Zie dotse of totse.
Onderbleven. In Brab., Antw. en elders zegt men steeds onderbleven: met de koude en nattigheid is het graan onderbleven. d.i. niet goed gegroeid. Met de ziekte is dat jongske onderbleven. Z. onderblijven.
Ongadig, ongepaard of onparig, en zaken die niet paar, gepaard of onpaar zijn: ongadige kousen, schoenen enz. Men spreekt het w. in N.-Brab. uit ongaaijie. Het is licht eene andere uitspr. van: ongalijk, bij Kiliaan ongaeylick. l. inconveniens.
Onraad, ontuig, vuilnis (Noord-Brab.). Bij Kiliaan is 't een oud w. en bet. vuiligheid, enz.

Naschrift.

Van hoeveel beteekenis de kennis van het Vlaamsch is voor de studie van de taal ten noorden van den Moerdijk en omgekeerd, bewijzen deze weinige woorden.

[pagina 107]
[p. 107]

Bij kabernoensch merken we op, dat te Amsterdam de uitdrukking ‘hij kijkt zoo kabeljoensch of kabeljouwsch’Ga naar voetnoot1) gebruikelijk was, van iemand, die door ziekte of losbandigheid fletsch uit de oogen keek; bij nooselijk dat het nauwkeurig in dezelfde beteekenis aan de Zaan gebruikelijk is.

Bij non dient voor Noord-nederland de toelichting, dat kampdoppen en zetdoppen daar tollen en kletsdoppen daarentegen draaitollen of drijftollen heeten.

voetnoot1)
Toen men het woord kabernoensch niet meer begreep, lag de verbastering tot kabeljouwsch voor de hand, te meer daar men spreekt van iemand, die kijkt ‘als een schelvisch op een warme stoof’; - waarom dan ook niet van een kabeljauw.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken