Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2 (1976)

Informatie terzijde

Titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2
Afbeelding van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2Toon afbeelding van titelpagina van Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.58 MB)

XML (1.75 MB)

tekstbestand






Editeurs

P. Geyl

Geerten Gossaert



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/brieven


In samenwerking met:

(opent in nieuw venster)

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Briefwisseling en aantekeningen. Deel 2

(1976)–Willem Bentinck–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

482
M. Verschoor aan Willem Bentinck

[B.M., Eg. 1746]

Delft, 12 november 1748

Nadat den laatsten brief aan U.Ex. geschreeven hadde, soo sal

[pagina 230]
[p. 230]

U.Ex. communiceeren, als dat de burgerij nog al is woelende om aan weerskante velt te winnen en de heeren van de regering laaten niet na van de andere zeijde daar in te arbeijden, selffs soo verre dat op gisteren den burgermeester Schuylenburgh heeft durven hasardeeren Z.H.V.D. aan te setten, dat Z.H. soude afsien van mijn persoon te eligeeren tot hooftofficier der stadt, want dat de fatsoenlijke luijden wenschte een ander te sullen krijgen, waar op door gedagte vorst gerepliceert werdt, als dat dan fatsoenlijke luijden bestaan in leverij en stadthuys bediende en sulk slag van volk.

Mijn broeder van UtreghtGa naar voetnoot1) daarbij staande adverteerde het ten eerste, waarop sogtGa naar voetnoot2) dien heer in den mondt te loopen, 't welk ook gelukte en mij seer geconsterneert groetende, sprack hem aan bedankende voor den dienst, die mij bij Z.H. hadde gedaan, maar willende sig ontschuldigen, mijn broeder overtuijgde hem zoo dat sig in aller haast van 't hof afpackte, soo dat nu publicq de bande ondeckt is teegens U.Ex. ordere met de heer Fagel afgesproockenGa naar voetnoot3), want sig gevoegt heeft teegens ons aan, die altijt voor den stadthouder geweest zijn, met de heeren Vreedenburgh en Van der GoesenGa naar voetnoot4), Van der Lely, Schravesande, De Bye, A. Bleijswijck, De Veer, Staal, Mouchon, Souteveen, Berckhoudt, Pauw en Arent Henderik van der Dussen, zijnde burgermeester benevens DierkensGa naar voetnoot5), welke zestien wel de voornaamste zijn om Z.H. te dwarsboome, door dien er een doordringent oordeel van quaade streeken in sit en geen braave sentimenten in sijn, maar de drie jongste vroedtschappenGa naar voetnoot6) soude nog wel veranderen, door dien sij nog jonk zijn in de regeering, maar de anderen soudeGa naar voetnoot7) welhaast seggen; dat,

[pagina 231]
[p. 231]

als se daar uijt waaren, dat de burgerij gelukkig was en U.Ex. ook wel overtuijgt is, wat luijden het zijn, want nu vast stelle, dat de commissarissen soo wel hier sullen koomen als op andere plaatsen, soo dat wel wensche het geluk te hebbe U.Ex. hier wat digter bij mij mogt hebbe om van de wijsen raadt te moogen profiteeren, want door de welmeenende daar seer na verlangt wordt en voornamentlijck als commissarissen sullen hier zijnGa naar voetnoot8).

voetnoot1)
Frans Verschoor, schepen van Utrecht en sedert oktober 1748 ‘gecommitteerde ter directie van de stadsfinantien’.
voetnoot2)
Lees: ik sogt.
voetnoot3)
Vergelijk het p.s. van Willem Bentincks brief aan Ingilby in Bentinck II, nr. 463.
voetnoot4)
Cornelis Adriaensz. en Adriaen Mattheusz. van der Goes, beiden leden van de raad van veertig.
voetnoot5)
De volledige namen van deze heren in Ned. Jb. 1748, p. 1225. Souteveen is Jacob Ewoutsz. van der Dussen, heer van Zouteveen. Er waren twee ‘veertigraden’ Teding van Berkhout, te weten Paulus Pietersz. en Jan Pietersz. Uit de ter beschikking staande documentatie in het Gemeentearchief van Delft blijkt niet wie hier bedoeld wordt.
voetnoot6)
Wanneer de volgorde der ‘Veertigen’ naar leeftijd of ancienniteit gegeven wordt, zijn de drie jongste vroedschappen volgens de door de stadhouder gegeven lijst: Franco Maertensz. Paeuw, Willem Willemsz. Assendelft en F. van der Burch. Zie ibidem.
voetnoot7)
Lees: ik soude.
voetnoot8)
De commissarissen kwamen 9 december. Zie Bentinck II, nr. 499. Alle door Verschoor genoemde heren werden gehandhaafd.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over het gehele werk

titels

  • Briefwisseling en aantekeningen


auteurs

  • Geerten Gossaert

  • P. Geyl

  • over Frederik Hendrik van Wassenaer

  • over Charles J. Bentinck

  • over Hendr. Fagel

  • over A.A. Iddekinge

  • over Charles J. Bentinck


landen

  • over Groot-Brittannië (en Noord-Ierland)


Over dit hoofdstuk/artikel

datums

  • 12 november 1748