Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De witte sjamaan (1973)

Informatie terzijde

Titelpagina van De witte sjamaan
Afbeelding van De witte sjamaanToon afbeelding van titelpagina van De witte sjamaan

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.27 MB)

XML (0.05 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De witte sjamaan

(1973)–H.C. ten Berge–rechtenstatus Auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 45]
[p. 45]

arktiese gezangen II

[pagina 47]
[p. 47]

aanroeping van de vogel Merkoet

 
Hemelse vogel die vijf gestalten
 
en machtige klauwen van brons heeft,
 
 
 
(de klauwen der maan zijn van koper,
 
haar snavel is ijs)
 
 
 
wier vleugelslag breed is en machtig, wier lange staart
 
slaat als een waaier die windkracht verwekt,
 
 
 
wier linkervleugel de maan verduistert,
 
wier rechtervleugel de zon versluiert,
 
 
 
die nooit verdwaalt in de lucht,
 
die op haar vlucht niet vermoeid raakt;
 
 
 
nader mij zingend terwijl ik hier luister,
 
strijk speels aan mijn rechteroog neer,
 
 
 
maak van mijn schouder je rustplaats,
 
jij - moeder van de vijf arenden!

Altaï

[pagina 48]
[p. 48]

inkantatie

 
Je bent niet op deze aarde,
 
je zit in deze steen,
 
geen wind kan je raken,
 
geen ijsberg kan je breken,
 
hij zal zelf worden verbrijzeld
 
aan de randen van de steen
 
 
 
je bent niet op deze aarde,
 
in de open oceaan drijft een dier
 
dat gelijk met de wereld
 
en aarde geboren werd;
 
het dier is een zeeleeuw,
 
zijn rug is een eiland,
 
hij is met aarde en stenen bedekt.
 
 
 
jij zit op zijn rug

Chukchi (Tsjoektsjen): bescherming van het ongeboren kind.

N.O. Siberië

[pagina 49]
[p. 49]

Fragmenten van de thule-kultuur

I
de raaf en de ganzen

De raaf had de ganzen getreiterd; dit was voorgevallen toen zij juist op het punt stonden ver over zee naar het oosten te trekken. Om te rusten streken zij altijd in een zwerm op het water neer, terwijl de raaf daarboven bleef fladderen omdat hij niet kon blijven drijven, en hij riep dan: Oh, help de arme raaf! Oh, de arme raaf! Daarop zeiden ze fluisterend tegen elkaar: Als we gaan dalen en hij zich op onze rug wil nestelen, moeten we snel een beetje uit elkaar gaan. Aldus gebeurde en de raaf viel schreeuwend in zee:

 
Hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het water komt nu tot mijn grote enkels.
 
hallo! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote knieën.
 
hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote liezen.
 
hallo! ik zink, help me eruit,
 
uch!
[pagina 50]
[p. 50]
 
het komt nu tot mijn grote navel.
 
hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote borsten.
 
hallo! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote oksels.
 
hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote schouders.
 
hallo! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote kin.
 
hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote mond.
 
hallo! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote neus.
 
hé daar! ik zink, help me eruit,
 
uch!
 
het komt nu tot mijn grote ogen.
 
 
 
uch!
[pagina 51]
[p. 51]

woordenwisseling tussen raaf en meeuwGa naar voetnoot*

Een meeuw was op de grond neergestreken. De raaf kwam naderbij met een menselijk dijbeen in zijn snavel en ging dicht in de buurt zitten. De meeuw vloog weg, zocht een plek op het water, zwom in het rond en zei:

 
Luister, jij raaf!
 
wat heb je daar in je snavel?
 
 
 
Een groot en half vergaan
 
menselijk dijbeen,
 
erg lekker door verrotting,
 
ik heb het in mijn bek,
 
ik smul ervan -
 
 
 
Luister, jij raaf!
 
geef mij een stukje om mee naar huis te nemen -
 
 
 
Ka, ka, ka, ka, karrr!
 
ik ben ook dol op jouw stuk.
 
je krijgt niks,
 
ik houd er zelf teveel van.

Daar de raaf niets wilde afstaan dook de meeuw onder water op zoek naar voedsel; hij kwam met een zalm weer boven. Na de vis aan land te hebben gebracht legde hij hem neer en verslond hem. De raaf zag dat het de meeuw goed smaakte en hij riep hem toe:

 
Jij houdt ook alles voor jezelf!
[pagina 52]
[p. 52]

II
kajakvaarders lied van de noorderhemel

 
Toen de noorderhemel daar, boven zee, voor mij openbrak,
 
toen de noorderhemel tevoorschijnkwam
 
leek het alsof hij zijn bontjekker uittrok,
 
alsof hij de wolken van zich afstroopte
 
 
 
toen het grote licht voor mij openbrak,
 
het daglicht tevoorschijnkwam
 
leek het alsof het zijn anorak uitdeed,
 
of het de wolken over zijn hoofd trok
 
 
 
toen ik de grote halsopening zag,
 
toen de halsopening zichtbaar werd;
 
mijn arme kinderen, zij beiden -
 
mijn arme kinderen
 
 
 
het was alsof het iets uittrok,
 
alsof het wolken van zich afstroopte

Oost-Groenland

[pagina 53]
[p. 53]

III
1 sinjaal-lied bij de vangst van een ijsbeerGa naar voetnoot*

 
Ik zing zomaar even,
 
wat ik, toevallig vandaag
 
in mijn vers wil vertellen
 
en graag in mijn lied wil vermelden:
 
dat ik, op weg naar het noorden
 
daar, naar het noorden
 
toen wij elkaar gingen opzoeken,
 
dat, op weg naar het noorden
 
daar, naar het noorden
 
toen wij elkaar achtervolgden
 
en najoegen over het ijs,
 
dat ik, door toen mijn liedjes te zingen
 
om hem in slaap te wiegen -
 
dat ik op weg naar het noorden
 
daar, naar het noorden
 
hem inhaalde en overrompelde

Oost-Groenland

[pagina 54]
[p. 54]

2 kalmering van de boze walrus

 
De walrus - ik harpoeneer hem
 
en aai zijn wang;
 
je bent rustig en mak nu.
 
de walrus - ik harpoeneer hem
 
en streel zijn slagtanden;
 
rustig en mak ben je nu
 
 
 
door Akernilik uit Angmassalik, Oost-Groenland

3 tegenslag bij de jacht

 
Hoe is het met jou?
 
ik vraag me af: ben jij een man?
 
ben jij werkelijk een man, zo vraag ik me af -
 
mijn worp is vloeiend noch vast,
 
ik krijg die robben niet te pakken!
 
hoe staat het met jou?
 
ik vraag me af: ben jij een man?
 
ben jij werkelijk een man?
 
die beesten der zee,
 
de walrus en witte walvis
 
die ik maar niet kan vangen
 
 
 
door Kooitse uit Angmassalik, Oost-Groenland
[pagina 55]
[p. 55]

4Ga naar voetnoot*

 
Ik had mijn lied volmaakt op orde,
 
het was op de drempel van mijn tong
 
in gereedheid gebracht,
 
maar in werkelijkheid faalde ik op de jacht:
 
dreigende stormbuien boven het water,
 
de koude natte wind van de noordelijke hemel;
 
ik zag de zware nevels
 
zich haastig verdichten -
 
zag hoe zij stegen en aanrolden over de bergen:
 
de noorderhemel, donker en dichtgestormd

Oost-Groenland

[pagina 56]
[p. 56]

IV

 
mijn adem
 
‘zo noem ik dit lied, want het is voor mij even
 
noodzakelijk om te zingen als om adem te halen’
 
 
 
Ik ga een lied zingen,
 
een lied dat gespierd is,
 
unaya-unaya
 
ik heb sinds de herfst ziek gelegen,
 
hulpeloos lig ik als was
 
ik een kind van mezelf
 
 
 
treurig, ik wou dat mijn vrouw
 
naar een ander huis was gegaan,
 
naar een man
 
die haar toevlucht kan zijn,
 
zo veilig en zeker als ijs in de winter,
 
unaya-unaya
 
 
 
treurig, ik wou dat mijn vrouw
 
naar een betere beschermer ging
 
nu ik de kracht mis
 
om van mijn bank op te staan,
 
unaya-unaya
 
 
 
ken jij jezelf?
 
je weet zo weinig van jezelf.
 
ik lig hier verzwakt op mijn bank,
 
alleen mijn herinnering is sterk!
 
unaya-unaya
[pagina 57]
[p. 57]
 
laat ik weer eens denken
 
aan de grote witte ijsbeer;
 
hij kwam eraan,
 
zijn achterlijf hoog,
 
zijn snuit in de sneeuw;
 
hij meende echt
 
dat hij alleen een vent was
 
en stoof op mij af,
 
unaya-unaya
 
 
 
keer op keer
 
smeet hij mij
 
neer; buiten adem vertrok hij
 
en strekte zich uit
 
om te rusten, beschut
 
door een bult op een ijsschots.
 
achteloos was hij, niet wetend
 
dat ik zijn noodlot zou zijn -
 
hij maakte zich wijs
 
dat hij alleen maar een vent was
 
en zag niet in
 
dat ook ik een man was!
 
unaya-unaya
 
 
 
ik zal nooit dat grote vette beest vergeten,
 
de fjord-rob die ik in de vroegte,
 
lang voor zonsopgang,
 
staande op het zee-ijs doodde,
 
terwijl mijn makkers thuis
 
- verzwakt door mislukking en honger -
[pagina 58]
[p. 58]
 
als doden nog lagen te slapen;
 
ik keerde zo vlug
 
met vlees en buikig spek terug
 
dat het leek of ik alleen
 
daar over het ijs liep om een ademgat te bekijken;
 
en toch was hij een oude slimme mannetjesrob,
 
maar nog voor hij had geademd
 
zat de punt van mijn harpoen onwrikbaar,
 
diep en dodelijk in zijn nek
 
 
 
zo deed ik dat toen -
 
nu lig ik zwak op mijn bank,
 
niet in staat om zelfs een beetje vet
 
voor de lamp van mijn vrouw te halen.
 
de tijd, de tijd gaat niet voorbij
 
terwijl de schemer plaatsmaakt voor de schemer
 
en de lente ligt over het dorp,
 
unaya-unaya
 
 
 
maar hoe lang zal ik hier liggen?
 
hoe lang?
 
en hoe lang moet zij nog bedelen
 
om vet voor haar lamp,
 
om huiden voor kleding
 
en vlees voor een maal?
 
een hulpeloos ding - een weerloze vrouw,
 
unaya-unaya
[pagina 59]
[p. 59]
 
ken jij jezelf?
 
je weet zo weinig van jezelf!
 
terwijl de schemer plaatsmaakt voor de schemer
 
en de lente ligt over het dorp,
 
unaya-unaya

gemaakt door de jager, dichter en sjamaan Orpingalik, een Netsilik eskimo; Noord-Canada.

[pagina 60]
[p. 60]

lezend boven groenland

 
Koude Berg? daar loopt geen doorgaand spoor;
 
Zomers smelt het ijs niet,
 
De zon die doorbreekt maakt de mist verblindend.

1

 
Ik klauter omhoog op het pad naar de Berg,
 
Het spoor naar Koude Berg leidt verder en verder;
 
Ravijnen zijn lang en met stenen bezaaid,
 
De stortbeken breed, de oevers met dicht gras bekleed.
 
Het mos is glibberig al is er geen regen gevallen,
 
De pijnen zuchten maar niet van de wind.
 
Wie kan zijn wereldse banden verbreken
 
En met mij zitten temidden van witte wolken?

2

 
Wat is het koud in de bergen!
 
Niet dit jaar alleen, maar altijd;
 
Gekartelde steilten, voor eeuwig in sneeuw gesmoord,
 
Bossen ademen mist uit, in donkere diepten.
 
Tot vroeg in juni geen grasscheuten,
 
Bladeren vallen nog voor de herfst is begonnen;
 
En hier tuurt een zwerver, in wanen verzonken -
 
Hij tuurt maar en kan de hemel niet zien.
[pagina 61]
[p. 61]

3

 
In deze tijd zoeken mensen een weg door de wolken,
 
Maar donker en zonder teken is die weg.
 
De bergen zijn ruig en vaak duizelingwekkend,
 
Zelden slechts schijnt in de breedste valleien de zon.
 
Groene kammen, voor en achter je,
 
Van oost naar west witte wolken.
 
Wil je soms weten waar zich de weg door de wolken bevindt?
 
Daar, in het hart van de leegte!

4

 
Praten over eten vult de maag niet,
 
Babbelen over kleding weert de kou niet.
 
Een kom rijst is wat de maag vult,
 
Om je te verwarmen heb je een stel kleren nodig.
 
Zonder dit uit het oog te verliezen
 
Klaag je erover dat boeddha zo moeilijk te vinden is.
 
Keer je geest naar binnen! daar is hij!
 
Waarom daarbuiten gezocht?

5

 
Ik kwam hier eens om op de Koude Berg te zitten
 
En bleef er toen dertig jaar wonen.
 
Gister bezocht ik verwanten en vrienden;
 
Meer dan de helft was naar de Gele Bronnen gegaan,
 
Langzaam verbruikt als een flakkerende lamp;
 
Altijd stromend als een rivier die niet rust.
 
Vanmorgen, oog in oog met mijn eenzame schaduw,
 
Plotseling verblind door mijn tranen.

Han Shan, late achtste-vroege negende eeuw; China

voetnoot*
Oostgroenlandse versie: deze uiterst eenvoudige tekst behoort tot de oudste gedichten die op Groenland cirkuleerden.

voetnoot*
door middel van het sinjaal-lied laat de terugkerende jager de mensen weten wat hij heeft gevangen. Uit de toon van het lied kan men opmaken wat zijn buit is.

voetnoot*
de tekst is hier als een jachtwapen klaargelegd in de mond om tenminste als poëzie doel te treffen.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken