Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos
Afbeelding van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doosToon afbeelding van titelpagina van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.61 MB)

Scans (5.60 MB)

ebook (5.47 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Vertaler

Jan van Naarden



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos

(ca. 1930-1940)–Julius Berstl–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Hoofdstuk VIII.
Waarin verhaald wordt van een horlogemaker en diens wonderbril.

In zijn klein kamertje woonde de horlogemaker.

Aan den muur tikten en rikketikten honderden klokken, waarvan de wijzers langzaam ronddraaiden. Als er echter een uur voorbij was, begon er een helsch lawaai, 't geklingel van de klokjes waar tusschen door dan weer de zware boemslagen van de grootere, als deed het hen leed dat ze zich weer een uur stil hadden moeten houden en daarom er thans op aangewezen waren kris en kras elkaar te overschreeuwen.

Boven alles uit klonk echter het geluid van de koekoekklok. Het was als een spotvogel die zich vroolijk maakt over het geroezemoes der wereld.

De horlogemaker, een sneeuwwit mannetje met een groenen bril op, zat aan de tafel.

Hij werkte met kleine wieltjes, schroeven en veeren en zijn hand was zóó dun, zijn bril zóó scherp, dat het hem mogelijk was ware wonderen te verrichten aan uurwerken, klein als speldeknopjes.

Toen de dikke waard met Flip-Flap-Floep binnentrad, keek de horlogemaker op en lachte fijntjes door zijn groenen bril.

En toen de dikke waard de toedracht en het onheil dat hij veroorzaakt had, wilde vertellen, terwijl het angstzweet hem uitbrak, hield de horlogemaker er hem met een lichte handbeweging van terug en zeide met zijn goedige stem: ‘Ik weet alles.’

[pagina 48]
[p. 48]

De dikkerd trok een verbouwereerd gezicht en vroeg: ‘Was er dan reeds iemand die u de toedracht heeft verteld?’

De horlogemaker schudde het hoofd en antwoordde: ‘Er is niemand geweest. - Maar ik weet alles. Dat komt zoo: Ik heb geen tijd om op straat te slenteren en naar nieuwtjes te speuren. Er zijn zooveel klokken in de wereld die lam zijn en geheeld willen worden. Daarom zit ik zonder onderbreking aan mijn werktafel over mijn handwerk gebogen. Maar de bril dien ik draag verraadt mij alles wat buiten gebeurt. En daarom weet ik dat Flip-Flap-Floep u een poets heeft willen bakken en dat u hem tot dank het rechterbeen hebt uitgetrokken.’

Dat verraste den waard en deed hem uit eerbied een diepe buiging maken. En toen hij zijn blik door het kamertje liet gaan en de vele tikkende en snorrend-zoemende klokken bemerkte, met midden daartusschenin den sneeuwwitten horlogemaker met 'n goedigen glimlach achter zijn groene brilleglazen, bedacht hij zich ineens dat de horlogemaker wel eens de lieve God zelf kon wezen, die daarboven zit en vanuit zijn hemelkamer de gebreken van de wereld herstelt.

Hij mompelde zeer onderdanig en verlegen: ‘Wilt u het met den duivelskunstenaar, den groenen en rooden duivel probeeren?’

De horlogemaker knikte eventjes: ‘Leg hem dan maar op tafel bij de glazen en fijne instrumenten. Ik zal hem zoo meteen wel onder handen nemen.’

De dikke waard, zielsverheugd dat hij er zoo gemakkelijk afkwam, maakte weer zijn eerbiedige buiging en verwijderde zich haastig.

Flip-Flap-Floep lag echter op tafel naast glazen en instrumen-

[pagina 49]
[p. 49]

ten, hield den adem in en luisterde naar het snorrende geluid van de vele klokken. Zonder een woord te spreken hanteerde de horlogemaker de wieltjes, schroeven en veeren.

Slechts af en toe liet hij een verstolen blik over den rustenden Flip-Flap-Floep glijden. Maar dan knikte hij eventjes, lachte zwakjes en boog zich dan weer met teere vingers over het fijne werkje. Na een poosje legde hij het gemaakte klokje naast zich, schoof het krukje onder de tafel en trad naast den angstig wachtenden Flip-Flap-Floep.

‘Nu bent u aan de beurt!’ zei hij goedig. ‘Laten we eens zien wat er alzoo aan mankeert.’ En hoofdschuddend bezag hij de schade. ‘Geen peulschilletje!’ stelde hij met een blik door zijn brilleglazen heen vast. ‘Wat geeft u mij, wanneer ik u weer beter maak?’

Flip-Flap-Floep lag muisstil te overleggen op de tafel. Van betalen was hij geen vriend. Het was eigenlijk het beste dat hij den horlogemaker voor alle moeite en zorg zou beloonen met een poets.

Maar daar keek de horlogemaker hem met ernstige, heldere oogen aan en zei: ‘Ik weet wel wat je denkt. Het heeft in het geheel geen nut je plannen en bedoelingen te verbergen. Met mijn bril zie ik je in het hart. Je bent een nietsnut en boosdoener, zonder goedheid en zonder naastenliefde. Het zal slecht met je gaan.’

Flip-Flap-Floep kromp in elkaar en keek geweldig boos. In de nabijheid van dien horlogemaker, wien niets verborgen bleef, zelfs niet zijn diepst innerlijke gedachten, werd het hem angstig te moede. Verlegen schoof hij heen en weer en daar hij wel zag dat het onmogelijk was uit de moeilijkheden te geraken

[pagina 50]
[p. 50]

zonder een losgeld te betalen, vroeg hij den horlogemaker op verwaten wijze: ‘Bent u met een rijksdaalder tevreden?’

De horlogemaker stak het hoofd vooruit en antwoordde kalm besloten: ‘Om geld geef ik niets. Maar ik wil het uitgerekte been herstellen als u mij voor de moeite... de broek... de dansbroek, achterlaat!’

Daar vloog Flip-Flap-Floep omhoog en toornde: ‘De broek kan ik u niet geven. Die broek is een erfstuk van overgrootvaders kant. Die broek is mij heilig.’

De horlogemaker waarschuwde met den vinger: ‘Je liegt vrindje. Je hebt de broek van je slaapkameraad, den schrijnwerkersleerling, gestolen. Geef mij de broek, opdat ik ze den rechtmatigen bezitter kan teruggeven.’

Flip-Flap-Floep stak de tanden vooruit en sprong woedend van de tafel omhoog. Maar hij had vergeten dat zijn rechter been twee meter langer was geworden dan het linker... Pardoes lag hij op zijn neus en jammerde: ‘Neem de ellendige broek! Zij brengt toch maar ongeluk en ergernis. Doch haast u het kwaad te herstellen dat de waard mij berokkend heeft.’

De horlogemaker greep de leeren dansbroek en sloot haar zorgvuldig in den met ijzer beslagen koffer.

Daarna tilde hij den gewonden Flip-Flap-Floep medelijdend op de tafel, werkte met tang en hamer, met vijl en schroevendraaier en had zonder veel poes-pas de schade hersteld, waarvoor de waard den duivelskunstenaar bij hem gebracht had.

‘Probeer het eens,’ zei de horlogemaker, terwijl hij den nijdigen kwant van de tafel tilde. Flip-Flap-Floep knikte wantrouwend door in de knie en floepte veerend in de hoogte. Hij was gezond als vroeger en zijn ledematen waren weer van

[pagina 51]
[p. 51]


illustratie
‘Je hebt de broek van je slaapkameraad, den schrijnwerkersleerling, gestolen.’ Bladz. 50.


[pagina 52]
[p. 52]

dezelfde veerkracht. Reeds had hij de klink van de deur in de hand, om er zonder te bedanken of te groeten van door te gaan.

‘Nu, nu,’ zei de horlogemaker en schudde misnoegd het hoofd. ‘Weet u niet, dat een goed woord meer waard is dan betaling en geschenken?’

Flip-Flap-Floep antwoordde onbeschaamd en brutaalweg: ‘U hebt toch de dansbroek. U kunt in uw vuistje lachen.’

‘Wat kunnen mij geschenken schelen,’ antwoordde de horlogemaker. ‘En opdat je ziet dat het mij niet om betaling te doen is: neem dien bril daar, dien paarsen bril, dien ik in een fluweelen koker bewaar. Je hoeft maar door de glazen te kijken en je weet of de mensch, die voor je staat, in waarheid goed of slecht is.’

‘Wat wil die kwibus toch?’ bromde Flip-Flap-Floep, greep echter toch den bril, stak hem in zijn zak en was, buiten gekomen, reeds vast besloten het ongastvrije plaatsje hoe eer hoe liever den rug toe te keeren.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken