Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos (ca. 1930-1940)

Informatie terzijde

Titelpagina van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos
Afbeelding van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doosToon afbeelding van titelpagina van Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (2.61 MB)

Scans (5.60 MB)

ebook (5.47 MB)

XML (0.13 MB)

tekstbestand






Vertaler

Jan van Naarden



Genre

proza
jeugdliteratuur

Subgenre

verhalen


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Flip-Flap-Floep. De geschiedenis van een duveltje uit de doos

(ca. 1930-1940)–Julius Berstl–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 69]
[p. 69]

Hoofdstuk XII.
Waarin verteld wordt van een land waarin het lachen is verboden.

Op hun doorreis kwamen Flip-Flap-Floep en Wendelin in een ander land aan, aan welks grens de schildwacht hen dreigend een speer voorhield.

‘Dit land behoort aan koning Poehaha!’ zei de schildwacht



illustratie

streng. ‘Niemand in het land van Poehaha is het veroorloofd te lachen. Wie echter toch lachend wordt aangetroffen, 't zij dat hij inwoner of buitenlander is, moet zijn vergrijp streng boeten.’

Flip-Flap-Floep stak de tanden vooruit en keek boos.

Deze koning Poehaha beviel hem. Misschien droeg hij evenals hijzelf wel een groenen en rooden baard en had hij ook zulk een wilden haardos. Misschien had hij een gerimpeld gezicht en een langen mageren hals als van een ouden gier en oogen die als een slang sluw rondloeren.

In ieder geval wilde hij 't zich niet laten ontgaan

[pagina 70]
[p. 70]

dezen isegrim van een koning zijn bezoek af te steken.

Ook Wendelin scheen voor dit land de rechte man te zijn. Want het vooruitzicht, niet meer verlost te raken van Flip-Flap-Floep, die hem letterlijk en figuurlijk trapte als was hij de minste en laagste onderhoorige van wie dan ook, stemde hem bovenmatig treurig.

‘Ga opzij,’ zeide Flip-Flap-Floep tot de wacht, ‘opdat wij ons bezoek aan het land van koning Poehaha kunnen brengen. Jij echter, Wendelin, gaat onmiddellijk naar 's konings troon en meld hem mijn komst.’

Toen liet de jongeling zich den kortsten weg naar het slot wijzen, legde hem zoo snel mogelijk af en kwam juist op tijd om te zien dat koning Poehaha twee misdadigers, die het gewaagd hadden zachtjes te lachen, liet wegvoeren.

Daar zat de koning op zijn troon, broodmager met tranende oogen en smartelijk vertrokken mond. Hij had nooit in zijn leven gelachen en daarom gunde hij 't ook zijn onderdanen niet dat ze vroolijk waren. Zelfs zijn eigen naam fluisterde hem wantrouwen in.

Poehaha, klonk dat niet alsof er iemand achter zijn rug gichelde?

Toen de schoone, jonge vreemdeling binnentrad, zette de koning zijn meest bedroefde gezicht en mompelde: ‘Wie verontrust mij nu weer in mijn zorgen en kommer?’

‘Ik kom u melden, Majesteit,’ antwoordde Wendelin ernstig, ‘dat een prins uit verre landen op zijn reis door uw rijk u wenscht te zien en te begroeten.’

‘Wee hem, wanneer hij lacht,’ haastte koning Poehaha zich. ‘Ook vorstenzonen zullen hun straf moeten ondergaan, wan-

[pagina 71]
[p. 71]

neer zij denken dat zij het leven te licht mogen nemen.’

‘Deze prins, Majesteit,’ antwoordde Wendelin bescheiden, ‘is een gezworen vijand van de vreugde. Nooit hebt u toorniger gezicht gezien dan het zijne.’

‘Dan kan hij binnentreden,’ zuchtte de koning gerustgesteld, en veegde zich de tranende oogen droog.

Wendelin ging de deur openen.

Daar trad Flip-Flap-Floep binnen met zijn groenen en rooden baard, zijn wilden haardos en rollende oogen, die ieder dreigde op te eten die hem in de nabijheid kwam.

Koning Poehaha sloeg de handen in elkaar en had bijna om de nijdige uitdrukking in het gelaat van den deugniet gelachen, zoo hem niet op het juiste oogenblik zijn eigen verbod was ingevallen.

Dan echter zette hij zich verschrikt op zijn troon en dacht onthutst: ‘Oho, bijna zou ik mezelf op lachen betrapt hebben!’ Daarop bekeek hij den prinselijken vreemde nog eens met strenge zorgvuldigheid en knikte hem droefjes toe: ‘Jij bevalt mij. Jij bent voor mij de ware man. Jij zult mijn dochter Citronella trouwen en mijn troonopvolger worden. Want dat eeuwige strafopleggen heeft mij reeds rijkelijk verveeld.’

Toen Flip-Flap-Floep de woorden van den koning hoorde, stonden de haren hem overeind van vreugde en eerzucht.

Daar had hij dan het doel bereikt waarnaar hij had gestreefd sedert den dag dat hij ontsnapt was uit Dr. Hyronimus' doos.

Ha, hoe zou hij regeeren en straffen naar hartelust.

‘Waar is de prinses?’ riep hij begeerig. ‘Opdat ik haar om haar hand kan vragen.’

Daar kwam prinses Citronella binnen: teedertjes met blond

[pagina 72]
[p. 72]

haar in wazig sluierkleed. Haar handen en voeten waren klein en haar mond was klein. En het licht harer oogen glansde weemoedig als kwam het van achter een nevel.

‘Er is een prins uit een ver land om naar je hand te dingen,’ zeide koning Poehaha, en trok den zwarten zakdoek uit zijn lang kamerkleed, omdat de ontroering hem te machtig werd. ‘Begroet je minnaar, Citronella!’

En daarmede wees hij op Flip-Flap-Floep en Wendelin, die voor de treden van zijn troon stonden.

De prinses liet haar blik van den een naar den ander gaan. Toen zij Flip-Flap-Floep bemerkte, schrok zij tot diep in het hart. Maar de schoonheid van Wendelin kalmeerde haar weer en haar hart begon van vreugde te kloppen.

Zij wilde reeds de hand uitstrekken naar den jongeling, toen Flip-Flap-Floep op zijn vlugge spiraalveeren beenen omhoog floepte en een hoffelijken knieval voor haar maakte.

‘Bent u het,’ zuchtte prinses Citronella en het rood, dat van vreugde een oogenblik haar gelaat overtogen had, verdween weer.

Maar koning Poehaha wachtte niet eerst het antwoord van den vreemden prins af, die hem om zijn afschrikwekkend uiterlijk bovenmate beviel. Hij schudde kommervol zijn hoofd en klaagde: ‘Mijn kind, mijn kind, je hebt al honderd aanbidders die mijn goedkeuring wegdroegen, afgewezen! Weet toch wat je wil!’ En met een dwingende handbeweging ging hij voort: ‘Als nu deze prins je bruidegom wordt?’

Nog eenmaal liet de prinses haar vorschenden blik van Flip-Flap-Floep naar Wendelin gaan. Nog eenmaal schrok zij terug voor de sluwe uitdrukking van den onechten prins en

[pagina 73]
[p. 73]


illustratie
‘Als nu deze prins je bruidegom wordt?’ Bladz. 72.


[pagina 74]
[p. 74]

beefde zij van vreugde bij den aanblik van den jongeling die zijn dienaar was. Zij had Flip-Flap-Floep nog het liefst den weg laten gaan van al de vroegere aanbidders. Toen zij echter bedacht, dat zij haar vader, koning Poehaha, al wel honderd maal door haar koppigheid zorg had veroorzaakt, schrok zij als goed kind voor de onverbiddelijkheid van haar eigenzinnig hart.

Zij aarzelde, sloeg in haar radeloosheid de oogen neer en stamelde, nauwelijks hoorbaar: ‘Ik vraag een dag bedenktijd.’

De koning, reeds verheugd, dat zijn ooren niet het gebruikelijke ‘neen’ vernamen, knikte opgelucht, leidde Flip-Flap-Floep naar de vertrekken voor vreemde prinsen en zeide: ‘Rust u van de verre reis uit en treed morgen weer voor de prinses. U moet weten dat ik een menschenkenner ben en daarom zeg ik u: Mijn dochter Citronella zal wel met u willen trouwen. - Wees onbezorgd! U zult haar hand winnen!’

Flip-Flap-Floep liet zich door de kamerheeren die voor hem klaar stonden ontkleeden en strekte zich op zijn bed uit.

Hij was in de beste luim, want de zaken gingen zooals ze moesten gaan. - ‘Geduld maar!’ siste hij opgeruimd tusschen de tanden. ‘Ook deze nacht zal voorbijgaan. Wanneer de zon eerst maar weer opkomt, zal zij mij als den bruidegom van prinses Citronella huldigen.’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken