Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Schat der gesontheyt (1660)

Informatie terzijde

Titelpagina van Schat der gesontheyt
Afbeelding van Schat der gesontheytToon afbeelding van titelpagina van Schat der gesontheyt

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (6.17 MB)

Scans (42.51 MB)

XML (1.35 MB)

tekstbestand






Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Schat der gesontheyt

(1660)–Johan van Beverwijck–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Van Bier.
Het XIX. Capittel.

 
WIe kander van het Bier den rechten aert beschrijven,
 
En of het dienstig is voor alderhande lijven?
 
Dewijl het wort gekoockt uyt alderhande graen,
 
En datter selsaem kruyt oock onder wort gedaen.
 
De waters even-selfs zijn niet van eener krachten,
 
Het eene wort geput uyt ongesonde grachten,
 
Het ander uyt een beeck, of uyt een driftig zant;
 
Het ander uyt een poel, of uyt een siltig lant.
 
Ick sal dan, Hollants volck, in weynig hier besluyten,
 
En op dit gantsch beslag een korten regel uyten;
 
Maeckt dat sich uwen dranck in dese palen hout,
 
Niet al te bijster jong, niet al te lijdig oudt.

MEn kan niet wel in 't gemeen seggen van wat aert en natuere het Bier zy, dewijl het soo seer verscheyden is, van wegen de stoffe, het water, den ouderdom, de maniere van bereyden. Het wert hier te Lande gemeenlijck gebrouwen van Water, Gerste-mout, somtijts oock Terwe ofte Spelte, en de bloemen ofte bellen van de Hoppe. Dese verscheyde deelen hebben elck hun eyghen en besondere krachten. Want het water daer het Bier van gebrouwen werdt, is kout en vochtigh: het Mout is droogh en afvagende, met wat wermte: de Terwe en Spelte zijn middelmatig werm en droog: de Hoppe verwermt en verdroogt in den tweeden graedt, beroert het hooft, en vervult dat met waesdommen, verweckt het water-maken, en heeft oock een afvagende en openende kracht.

Het Bier dat van Terwe gebrouwen werdt, geeft meer voedsel als't gene dat van Gerst komt, verwermt, en vervochtight oock meer, insonderheydt dewijl by de Terwe gemeenlijck minder hop gedaen werdt, als by de Gerst. Dewijl oock de Terwe wat taeyer gijl heeft, als de Gerst, soo maeckt het Terwen-bier oock taeyer humeuren in 't Lichaem, maeckt lichtelijcker verstoppingen, insonderheydt soo 't niet heel klaer en is, ende drijft het water niet af.

Bier van Gerste ghebrouwen en verwermt soo seer niet van weghen de gerste: maer alsooder dickwils veel Hoppe by gedaen werdt, soo krijght het daer van een verwermende en verdroogende kracht, het voet minder, en maeckt dunder sap in 't lichaem, en set het water beter af. Het gene van terwe en gerst onder een ghesoden werdt, heeft oock een ghemenghde kracht. Dat van geen mout maer alleen van koren in de Son gedroogt, gebrouwen is, heeft meer overtollige vochtigheydt, en maeckt dickwils verstoppinge in de kleyne aderkens, en kortheydt op de borst. Hoeder meer Hoppe by ghedaen werdt, hoe het meerder drooght, maer minder voedt, soo licht niet en verstopt, en meer water doet maken.

Maer het meeste onderscheyt van de Bieren komt uyt het water. Want dewijl het water van d' een plaets ofte d'ander seer verscheyden valt, en het Bier niet anders en is als water met mout en hop opgesooden: soo en kan het niet geschieden, ofte den aert van het water blijft oock in het Bier. Daerom die van de natuere der bieren wel wil oordeelen, die moet insonderheydt wel letten op de natuere van de wateren: want die gheven sommige Bieren eenige bysondere eygenschappen. Waer toe niet weynigh en helpt de maniere van brouwen, en het Bier toe te maken.

Jong ofte Versch Bier, dat noch niet wel geresen en gesoncken is, doet den lichame veel hindernis, gelijkerwijs wy van den Most geseyt hebben. Het maeckt winden in den buyck, doet het graveel in de nieren en blaes groeyen, en veroorsaeckt vele verstoppingen.

[pagina 142]
[p. 142]


illustratie

Suer Bier is de senuwen ende de nieren hinderlijk, beroert de maegh, ende doet in 't lichaem quade vochtigheden groeyen.

Maerts-bier dat in de Maert ghebrouwen zijnde niet voor de Somer en plagh gedroncken te werden, is soo klaer als wijn en by-na soo sterck, wert hier te lande by sommige voor ongesondt gehouden, als krimpselen in den buyck makende: maer de gene die 't gewent zijn, en voelen die onghemack niet. Maer men moet wachten, dattet niet al te out en te strafen werdt, want dan wringht het te seer in de keele en buyck, en is de senuwen quaedt. Voorts is het dunste en lichtste Bier wel kout en vocht van aert, door dien dat de waterige eygenheydt en stoffe in 't selve wel de meeste is: het is nochtans niet gantsch sonder eenighe warmte. Maer de dicke Bieren zijn veel warmer; doch minder als de wijn, die oock veel dunder en fijnder is.

Bier dat wel ghesoden, en klaer is, niet te jongh of te out, is voor alle menschen bequaem om te drincken.

Van suer Bier werdt mede Azijn bemaeckt, dan en is soo sterck niet, als Wijn-azijn.

Onder de Griecksche Epigrammata lesen wy dit schimp-dicht van Iulianus tegens den wijn van gerste, by ons Bier genaemt:

 
Wie zijt ghy, lieve vrient? sout ghy wel Bacchus wesen,
 
Van alle man bemint, van yeder een ghepresen?
 
Van Iupiter geteelt? neen die en zijdje niet,
 
Gelijk men aen u verw en al u wesen siet.
 
Ghy zijt van quaden reuck, en uwe dampen stincken.
 
O! 't is een ander nat waer van de Goden drincken,
 
Dat heeft een frisschen geur, en vry albeter smaeck,
 
My dunckt ick word een Godt als ick het vocht genaeck.
 
Voor waer ghy zijt geteelt daer noyt een druyf en groeyde,
 
En daer noyt acker-man haer gulle rancken snoeyde,
 
Ghy kreegh u wesen niet uyt 's wijngaerts edel hout,
 
Maer uyt een brouwers kuyp, en vunstigh gersten-mout.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken