‘Kom eens even hier,’ roep ik, ‘wanneer zijn je moeder en vader er weer?’
‘Monsieur Vidal is m'n vader niet,’ zegt hij. ‘I am an American.’ Nu slentert hij in de richting van de deur, handen in de zakken van z'n nauwe korte broek. Maar vlakbij keert hij zich om, wandelt terug, draaiend met z'n achterwerk.
De Chinese knecht en de huishoudster wachten zwijgend. Maar op een wenk van de jongen, probeert de vrouw me de deur uit te krijgen. Omdat ze 't beleefd zijn niet kan laten, gaat ze met me 't portaal op, de deur tot op een kier vrij latend.
‘Madame is er niet,’ praat ze, ‘en le petit wil het niet.’
‘Ik begrijp niet dat hij zich zo opwindt,’ zeg ik, ‘hij doet alsof ik 't huis kom verwoesten.’
De huishoudster stapt terug, duwt tegen de deur die openvalt en ik sta oog in oog met de zoon van Michèle Morgan. De jongen die ik daarvoor in de halfdonkere gang niet best onderscheiden kon, heeft, merk ik nu, 't gezicht van z'n moeder. 't Zelfde blonde gladde haar, de vorm van wangen en mond. Maar vooral, nu hij met de situatie zo gauw geen raad weet, een eendere manier van kijken: met wijde vreemd lichte ogen.
Hij herstelt zich snel, ‘I know,’ zegt hij met onvoorstelbare arrogantie, ‘that you will not hurt the house. But you are a reporter.’
De intonatie past zo best in een Amerikaanse film dat ik 't noteer. De knul z'n verachting heeft nu geen grenzen meer. Hij roept: ‘Mijn moeder houdt daar niet van. Ik bedoel van de zinnen die u daar liegt over mij.’
Op dat moment komt iemand de trap op.
‘Madame,’ zucht de huishoudster geëmotioneerd.
Het zijn een lange breed geschouderde jongeman en een meisje in een kort panterjasje, een witte wollen overhemd-