Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Ontleding des menschelyken lichaams (1728)

Informatie terzijde

Titelpagina van Ontleding des menschelyken lichaams
Afbeelding van Ontleding des menschelyken lichaamsToon afbeelding van titelpagina van Ontleding des menschelyken lichaams

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (186.24 MB)

Scans (226.73 MB)

ebook (238.19 MB)

XML (0.39 MB)

tekstbestand






Illustrator

Gérard de Lairesse



Genre

non-fictie

Subgenre

non-fictie/natuurwetenschappen/geneeskunde


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Ontleding des menschelyken lichaams

(1728)–Govert Bidloo–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 42]
[p. 42]

Dertiende aftekening

Steld dan voor oogen des Neus rug. A. doorn B. bol C. kolom D. vleugelen E. De Lippen F. doorgesneeden en den Mond geopend zynde, koomen de werktuigen te voorschyn, welke in en aan des zelfs omtrek geplaatst zyn, toch wel eerst de Tong G. wiens getal enkel, gedaante langwerpig, van den wortel af gelyk in een spits gestrekt, in het midden gegleuft en vouwbaar, wiens grootte naar het begryp van den mond en vereisch van de beweeging is. Zy is aan het Tonggebeente, Strottenhoofd en veel andere zydelyke en beneden deelen van de Keel gebonden. Zy is met een bezonder toestel van Vliezen omkleed, gelyk onder een vergrootglas waargenoomen en in de

II. Uitbeelding is afgetekend; want van het spits, of de punt A. naar de wortel B. ziet men zommige lichaamkens, van gedaante als een tand C. hard gelyk nagelen, of kraakbeenderen, weshalven ik de zelve ook Klaauwtjens zal noemen, langs het gestrekte vlies opgerecht. Tusschen deeze vind men eenige tweehoofdige lichaamkens van het zelve maakzel. (zie de

III. Uitbeelding.) Tusschen deeze twee soorten en ook te met op de zelve werden blaasachtige, peersgewyze en heldere Bollekens gesteld D. Deeze Klaauwtjens zyn uit veelvuldige (zie de

IV. Uitbeelding.) zaamenschikkingen van vezelactige platten A. gemaakt, welker midden B. mergachtig en doorgaande is; toch de bollekens, blaaskens gelykende, zyn hol. Dit dubbel soort werd met een zeer kloek en taay Vlies (zie Uitbeeld. II.) E. omtogen en ter zyden aan het zelve gehecht. Dit Vlies werd onder door wolachtige vezeldraadekens F. gelyk een tweede vlies, geschraagd; welks weezen door de voorgenoemde lichaamkens werd doorboord en niet gevonden onder het eerste vlies, als daar deeze lichaamkens ontbreeken. In eenige tusschenruimtens der zelve ontdekt men holligheden G. welker grond zeer voos is. Het vertoog deezer lichaamkens van achteren werd gegeeven in de

V. Uitbeelding. A. afgescheurde en gebrookene Bollekens. Oneffenheden der Klaauwtjens B. Het wol- en vliesachtige weefzel C. Voosachtige openingen D. Deeze bekleedzelen weggenoomen, komt een zeeker weefzel te voorschyn, (zie de

VI. Uitbeelding.) gelyk een net gespreid, wiens loop van vezelen zoo verward en verscheiden is, dat men van de zelve niets zeekers stellen kan; want in gekookte tongen is het taay, toch in raauwe glibberig: des zelfs bovenste gedeelte, of witachtige plaat is dun, de onderste dik en minder broos, (zie de

VII. Uitbeelding.) hebbende zoo veel gaten als'er klaauwtjens zyn A. Ook ziet men hier veel Buiskens, welke naar de bovenvlakte van de tong loopen B. De boorden deezer gaten zyn oneffen door de nablyfzelen der afgecheurde vezelen en vaten, zoo van hun eigen weezen, als van de klaauwtjens. Dit gestel van deelen werd ook in den geheelen omtrek des Monds overal, toch voornaamelyk aan het verhemelte gevonden. Onder dit netachtig dekzel (zie de

VIII. Uitbeeld.) zyn eenige tepelwyze A. zenuwachtige vlechtingen en klieren verborgen B. welker hoofdekens met het bovengenoemde mergachtige midden der klaauwtjens een onscheidelyke gemeenschap hebben: zoo dat deeze klaauwtjens, gelyk hoornen, deeze tepelwyze lichaamkens, by wyze van een vlies, dekken. Deeze klaauwtjens werden wederom met de vlees vezelen van de tong op veel plaatzen verknocht: zommige van deeze zyn groot C. andere kleen D. eenige op den anderen gehoopt E. eenige gantsch van den anderen gescheiden en van bezondere gedaante. Omtrent de zelve zyn veel Klieren F. gelegen, aan welke de vaten van het

[pagina 43]
[p. 43]


illustratieuitvergroten

[pagina 45]
[p. 45]

netsgewyze bekleedzel vast zyn. Deeze zelve werktuigen, maar grooter van deelen, ziet men in de bekleedzelen der Lippen en Wangen. Naast aan dit tepel- en klierachtig weefzel en dekzel zyn de Spieren van de Tong en wel eerstelyk de rechte, van het punt tot den grond en keel en strottenhoofds vliezen de geheele boventong naar de lengte omvangende, (zie de

IX. Uitbeelding.) ja ook doorloopende. In der zelver Vezelreijen A. vind men veel Klieren B. en Vetbuizen, waar van men'er een meenigte in het geheele gestel des tongs, maar in het bovenste en achterste gedeelte de meeste, ontdekt. De tweede Spierbundelen zyn tweederhande: de eerste, van des tongs bovengedeelte C. nederdaalende, gaan met hun peezen naar den grond; de tweed E. strekken zich van den grond naar de bovenkant F. zich aan de zelve met peeseinden vast vlechtende. De derde rang der Spieren G. werd uit het midden naar de zyden H. gevoerd en zoo wederom in tegendeel, gelyk de twee voorgaande van dit soort loopen. De peezen van alle deeze werden aan de bekleedzelen van de tong zelf vast gemaakt. Omtrent het midden van de tong werden zoo zenuw- als spierachtige verscheidelyken geschikte vezelen gevonden, welker einden ook aan schuinsche bundelen gevoegd zyn.

De Spieren, den Tong toegeschikt en eenige andere zaaken, werden in de volgende Aftekening getoond en opgenoemd; toch in deeze ziet men verder het Keellelleken, de Amandelklier en het Tandvleesch. Het Lelleken (zie de I. Uitbeelding H.) is een klierachtig lichaam, hangende boven het Strottehoofd, omtrent den grond des Neus, of gaten, tusschen den Amandel I. gelyk een rondachtige kegel, van den achtersten rand des gemeltens L. met de vliezen, den mond en keel gemeen, maar alhier verdikt, bekleed. Zelden vind men'er eygene spiervezelen in; toch van het bekleedzel des uitsteekzels, het welk van het Wiggebeente voorkomt, werden te met eenige spiervezelen tot dit werktuig, op de zyden, gezonden; ja zomtyds vertoond zich des zelfs bekleedzel geheel vleesachtig, het welk, geopend zynde, het klierachtige gestel, aan vliesachtige vezelen en vaten gehecht, welker eyndekens in den mond, tusschen de boven beschreevene tepelkens, open zyn, laat onderkennen. De Amandelen I. (zie Uitbeeld. I.) of wel de Amandel werd genoemd die kliertros, welke boven het Strottehoofd en ter zyden de Keel geplaatst is. Deeze klieren hangen onderling zeer vast, door het verband van vlieskens, te zaamen. De Amandel is vol buiskens, welker mondekens in de Maagpyp, of Slokdarm, open zyn, hebbende voornaamelyk'er twee te wederzyden in de holte, uiterlyk met een sluitspierige rand omtrokken; al de andere zyn maar zeer kleene spranken. Het Tandvleesch, (zie de I. Uitbeeld. K.) want van het Verhemelte zal ik in het vervolg spreeken, is vleesch gelyk uit aan den anderen gevoegde vezelplaaten bestaande en de tanden eeniger maaten omloopende, der zelver ruimtens tusschen de beenderhuiskens en daar deeze geheel niet zyn, de huiskens zelve vervullende: dit vleesch is door het geduurig drukken hard. Des zelfs gestel vergroot, door behulp van glaazen, getekend, vertoond de

X. Uitbeelding. A. een gedeelte van het Tandvleesch. B. twee Voortanden. C. het bekleedzel geopend. D. de loop der vezelen, E. Klieren tusschen de zelve verspreid. F. overblyfzelen van het Bovenkaakgebeente. Dit getoond hebbende, keer ik wederom tot de Spieren den Tong toegeschikt, welke verbeeld werden in de eerste Uitbeelding van de


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken