Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Faems weer-galm (1670)

Informatie terzijde

Titelpagina van Faems weer-galm
Afbeelding van Faems weer-galmToon afbeelding van titelpagina van Faems weer-galm

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (3.03 MB)

ebook (4.84 MB)

XML (0.72 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

emblematiek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Faems weer-galm

(1670)–Cornelis de Bie–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[Folio ***1r]
[fol. ***1r]

Vanitas

 
MODICVM atque NIHIL.
 
Het gen' men siet schynt iet
 
En weynich min als NIET:
 
Die sich daer toe begeeft
 
Geen eygen kennis heeft.
 
Quid Vanitate vanius
 
Nil rebus Mortalium inanius
 
Wat isser ydelder als Ydelheydt
 
Waer door den mensch soo wordt verleydt?

APuleius (meynende eenen vogel te wesen) werdt heirschept in eenen Esel, maer t'was eenen Esel van goudt, gelijck Midas die langhe esels ooren creegh, en niet aenrakende wirdt in goudt verandert, invuegen dat hy alsoo iet nauwelijcx tot sijn nootdruft cost behouden, waerdoor hem den overvloet van het goudt begost te verdrieten, redenen: dat ick my selven liever heb willen veranderen in niet, om dat niet minder als niet en can gevonden worden, oversulcx moet niemant my met alle myn wercken meerder achten als niet, om dat de eygen kennis leert dat het al van niet gecomen is.

Omnia de nihilo qui fecit, is omnia solus.
Quod Deus ex nihilo fecit, id omne nihil.

Soo sijn alle menschen dan niet meer als niet, hoe eel, en schoon dat alle dingen van het begin geschenen hebben, de selve sijn minder geweest als niet, ergo niet, ick ben die ick ben (seyd' Christus) en gy sijt t'gene dat niet en is: kunt ghy dat begrypen en verstaen, oft sien inden spiegel van u eygen kennisse, soo suldy alle de listen en lagen van v vyanden overwinnen,

[Folio ***1v]
[fol. ***1v]

en niet licht dolen, wat is vanden natuer der saken die wy soo diep willen ondersoecken, die maer sijn leven wel weet te gebruycken, die can langer leven als die t'selve door al te hoogh vliegen sal misbruycken, want de eergiericheyt vercort door de sorgh de jaren, den onverdraeghelijcken arbeyt benempt de cracht van 't leven, den overdaet berooft de ghesontheyt, en soo voorts sal elcken besonderen drift, en begeerte tot iet dat niet en is, den mensch (die selfs oock niet en is, en meynt iet te wesen) soo dapper op de hielen sitten, dat hy al dickwils voor den tydt vercort en benemt sijn leven, en jaeght de siel naer de duysternis. Non exiguum temporis habemus, sed multum perdimus, non accepimus brevem vitam sed fecimus, Al dat wy hier op dese werelt betrachten, is van luttel tydt en min als niet, modicum & nihil, weynich en niet, t'gene my heeft verlockt om t'selve te beschryven, sulcx sal den Leser my en myn beschryf oock min als niet achten, om dat wy op dese werelt niet als naer niet en trachten, niemant en sal hem oock mogen aentrecken, t'gene daer-on tot onderwysinge oft berispinge sal gevonden worden, want die niet schorft is, en moet den cam niet vreesen, ick ken my voor den grootsten sondaer vol gebreken, en wenschende door eygen kennis de selve te beteren, want aenmerckende dat alle dinghen voor weynich tydt gesien wordt, en naer het schuyven der gordynen des levens, de selve dinghen als roock verdwenen sijn. Moduum videbitis me & modicum non videbitis me, een luttel tyds sulde my sien, en een luttel tydts en sulde my niet meer sien. Een vrou heeft droefheyt als sy baert, en dat haer

[Folio ***2r]
[fol. ***2r]

ure gecomen is, maer als sy een kindt gebaert heeft, soo en gedenckt sy der bangicheyt niet, om de blyschap.

Als wy verdroncken sijn inde wellusten des werelts, die te gelijcken staen by modicum & nihil dat is luttel tydts en niet, dan en ghedencken wy niet de miserien daer wy in geboren sijn en inde allenden sullen vergaen, wy en dencken niet dat wy door ons sotte en ydele begeerten, ons eygen siel schade doen, die allen ons quaet moet becoopen, en schoon dat de opperste wysheyt Godts dickwils toelaet, dat den girichaert sijn wellustige begeerten geniet, en hem dickwils meer geluck, en gesontheyt op dese werelt sal geven, als aen iemand' die deughdelijck is, soo moeten wy dencken dat Godt sijnen segen daer van treckt, en door de straf den deughdighen mensch wilt salich maecken, al die dan met de Sotte-cap van d'ydele begeerten des werelts behangen sijt, wilt de selve eens op den tuyn hangen, van een wyser en beter leven, door een gedurich ghebet, om van sulcken onmatigen sotte lusten te sijn ontslaghen, en inde vloyende mildtheyt, tot den armen eens afghewassen te worden, van alle vlecken der sonden, biddende om verschooningh soo eenich misverstandt van quade feylen, myn beschryf bevleckt, soo wort den schryver tot meer drift van schryven verweckt.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken