Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (5.42 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

Herdenking
aan den ay aangeboden leerstoel
te Kazan, in het jaar 1805.Ga naar voetnoot*

 
Voorzeker, 'k had my-zelv' veel jammer kunnen sparen,
 
Indien ik door d' Euxijn in 't midden der Tartaren
 
De toevlucht had gezocht, my aangeboôn; waar rust
 
De hand my toestrekte en als aanloeg van de kust.
 
Daar had ik, en met nut, den Leerstoel mogen drukken,
 
Van onvermoeibre vlijt de zoete vruchten plukken,
 
En, voor 't bereik te verr' van nooitgetemden haat,
 
Mijn kracht geëerd gezien, mijn zwakheid niet gesmaad;
 
't Uit zweet gewoekerd brood, aan stillen haard gezeten,
 
Door de afgunst niet vergald, als 't mijne mogen eten,
 
Niet nat van tranen, niet in 't barstend hart betreurd;
 
Noch aan mijn gade en telg als uit den mond gescheurd.
 
'k Had, vreemdling, by een volk herbergzaamheid gevonden,
 
Dat nooit uit dartlen trots zijn Staatssnoer had ontbonden,
 
Maar, aan den teugel in zijns meesters hand gedwee,
 
In kalme welvaart leefde en onderlinge vreê;
 
Waar, voor de hageljacht van lasterschriften veilig,
 
Een onbesproken naam onschendbaar was en heilig;
 
En zelfs de weldaad van een koninklijke hand
 
Geen moorddolk werd gemaakt in 's grijzaarts ingewand.
 
 
 
Maar, zielen vol gevoel, getroffen door mijn zangen!
[pagina 290]
[p. 290]
 
Gy ademdet my toe met harten vol verlangen,
 
En trokt den banneling, den uitgeworpene, aan,
 
Wiens borst nooit ophield, voor zijn vaderland te slaan.
 
Ach! dacht gy dat de Hel, hier eenmaal uitgebroken,
 
Kon rusten van in 't hart van 't boevenschuim te koken,
 
Dat God en recht en eer eens afzwoer? - Neen ô neen!
 
't Ontchristend Holland was verkankerd tot in 't been:
 
En redding -? Neen, die pest, die dolheid duldt geen heelen,
 
Maar grijpt verwoestend voort met eigen zeer te streelen.
 
 
 
Wat woede en wrevel had ooit weêrgade of gelijk?
 
Wat ijslijkheid bevat die naam van Bilderdijk!
 
Ja, 't is verdiend. Hy wist by 't gruwzaam onderdrukken
 
De onschuldigen door 't recht schavot en beul te ontrukken,
 
Verhief, toen alles zweeg, de donderstem van 't recht,
 
Bleef Vorst en eed getrouw, aan God en plicht gehecht,
 
Verwachtte op de open borst de punt der bajonetten,
 
Gereed voor Staat en Kerk het leven op te zetten;
 
En moest die misdaad niet gewroken? - Ja, nog meer!
 
Boog voor geen Vrijheidsmuts op spitse marktstaak neêr,
 
En weigerde, 't verband, voor 't oog van God bezworen,
 
Te scheuren, en Zijn stem in 't vrije hart te smooren.
 
 
 
Gy die nooit deelde in dat gemaskerd guichelspel
 
Noch 't opensparren zaagt dier uitgeborsten Hel,
 
Gy, braaf en jonger kroost van onbesproken ouderen,
 
Die nooit een deel dier last zich loeden op hun schouderen,
 
Rechtschaapnen, - gy, gevormd voor braafheid, kennis, deugd,
 
Onwetend van een tijd, waarvan ons, grijzaarts, heugt,
 
Gy waande, 't oud vergift had uitgewerkt; de wrevel
 
Verstierf, of was geheeld; voorbygaand was dat evel.
 
Dus dachtge, en moest het, naar uw eigen zielsgevoel.
 
Onnoozlen! of de Hel ooit afzag van haar doel!
 
Neen; vorst- en godsdiensthaat zit ook in 't bloed der telgen;
 
Dien moesten ze uit de borst van snoode moeders zwelgen,
 
Van kunne en tederheid, bestemming-zelve, ontaart,
 
En de eeuw van gruwlen, die haar de inborst vormde, waard.
 
Ja, erflijk is die haat, uit Oudren ingezogen
 
Die 's Hemels vloek op 't land verdaagden uit den hoogen:
[pagina 291]
[p. 291]
 
Den vloek, waar heel het volk nog onder zucht en kwijnt,
 
Tot eenmaal 't heilrijk licht van 's Heilands weêrkomst schijnt.
 
 
 
Doch, dwaas waar 't, al de ramp, na jaren om te dwalen
 
My hier verbeidende op mijn erfgrond, op te halen;
 
Ik zwijge. 't Is geleên, en zoo ik verder lij',
 
Haast is me ook de avond van dien onweêrsdag voorby.
 
Maar, Hemel, is 't vergund de toekomst in te boren,
 
Ach, wil de bede voor mijn dierbren telg verhooren!
 
Geleid hem door dees tijd van gruwlen aan uw hand,
 
En schenk hem, waar 't ook zij, een beter vaderland!
 
 
 
1827.

voetnoot*
Nieuwe Oprakeling, 169.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken