Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12 (1859)

Informatie terzijde

Titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12
Afbeelding van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12Toon afbeelding van titelpagina van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (1.59 MB)

Scans (5.42 MB)

XML (0.77 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 12

(1859)–Willem Bilderdijk–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 293]
[p. 293]

Waarschouwing.Ga naar voetnoot*

 
Even als een oude Baker,
 
Wen een piepend nachtkaars-end
 
In de pijp brandt op haar blaker,
 
Uit langdurige gewent'
 
Dadelijk haar knie doet trillen
 
Of ze een kindtjen had te stillen,
 
Daar 't intusschen stil en zoet,
 
Zonder schudden, zonder sussen
 
Rustig voorslaapt op zijn kussen,
 
En in 't wiegjen niets vermoedt:
 
Even zoo (ik wil 't bekennen,)
 
Is 't met my in dezen tijd,
 
Wien, dien kring gewoon te rennen,
 
't Bloed door 't hersenstelsel rijdt.
 
Verzen zijn het zonder ende;
 
Waar ik thands mijne aandacht wende,
 
Wat verstand of wil gebied',
 
Wat er in of door mag stormen,
 
Alles voegt zich in die vormen;
 
Anders denken kan ik niet.
 
 
 
ô Die deze molenklappen
 
Met dat eindeloos gesuis
 
Slechts een oogwenk mocht ontsnappen,
 
En eens rust had van 't geruis!
 
Eens verpoozing van dat woelen
 
Dat zich, slapend zelfs, doet voelen,
[pagina 294]
[p. 294]
 
En de hersens zoo verwoest!
 
Ach, wat hoogbevoorrecht wezen,
 
Boven mijn bereik gerezen,
 
Of dat schepsel wezen moest!
 
 
 
Doch wat kan zoo 'n uitroep baten!
 
Ziekte, werd zy wortelvast,
 
Zal 't gekwel niet achterlaten
 
Om ons zuchten by de last.
 
En waar hoofd en zenuwtuigen,
 
Eens verkracht, ter neder buigen,
 
Zit er hoop noch redding op.
 
Alles wat men by kan dragen
 
Is een hulpeloos beklagen
 
Van den molenzieken kop.
 
 
 
Schrikt dus vrij, mijn Tijdgenooten,
 
Van de verzen zonder end,
 
Die, my buiten wil ontvloten,
 
's Drukkers pers in 't daglicht zendt.
 
Wijt aan die ze u mededeelen,
 
Niet aan my, zoo ze eens vervelen!
 
'k Weet het, alles heeft zijn maat;
 
Maar voor paarden die, aan 't hollen,
 
In hun rennen zuizebollen,
 
Weet de voerman hier geen raad.
 
 
 
By het scheemren van zijne oogen
 
Dravende over struik en hegg',
 
Blijft er niets in zijn vermogen
 
Dan te roepen: ‘Uit den weg!’
 
Nu, dat roep ik. ‘Goede vrinden,
 
Die u niet bekocht wil vinden
 
By mijn oud eenzelvig lied!
 
Waar u 't boek op wil onthalen,
 
Hoordet gy reeds vijftigmalen,
 
En wat nieuw is, schaf ik niet.’
 
 
 
1827.
voetnoot*
Nieuwe Oprakeling, 191.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken