het verwijt gemaakt hebben, dat hij niet al de problemen van het heelal voor hen heeft opgelost.
‘Daar ik noch almachtig, noch alwetend, noch God, noch de eigenaar van de Times ben (zoals ze allen aannemen) maken ze me kwaad,’ zo zegt hij.
Het verwijt, dat een schrijver de problemen die hij stelt niet oplost, is natuurlijk volkomen ongegrond. De grote schrijver is een man, die de problemen van de wereld (het heelal is wat veel gezegd) ziet en nagaat, hoe deze zich in een bepaald geval ontwikkelen. Hij demonstreert deze ontwikkeling aan de hand van de in zijn werk optredende personen: hij beeldt de problemen uit, waardoor ze ons vaak duidelijker voor de geest staan dan wanneer een geleerde ze beschrijft. Van stellen is nooit sprake, als men diep er van overtuigd is, dat wij slechts leerlingen zijn op dit ondermaanse en geen onderwijzers.
Een van de figuren in Buoyant Billions zegt echter: The future is with the learners (de toekomst is aan hen, die leren), hiermee bedoelend, dat het blanke ras een onderwijzersmentaliteit heeft gekregen, hoogmoedig geworden is en dat de leerlingen, zij die nu nog ‘achterlijk’ zijn, zullen overwinnen.
Uit enkele uitlatingen als deze blijkt steeds weer, dat Shaw allesbehalve de beroepsgrappenmaker is, waar men hem wel eens voor aan wil zien. In wezen is hij diep ernstig, zijn spot, die haast altijd zelfspot blijkt te zijn, is een dekmantel voor verlegenheid met de situatie van hem en zijn medemensen op aarde. Dit neemt niet weg, dat hij vaak zijn toevlucht zoekt tot effecten, die een derdeklas-revueschrijver nog niet eens zou gebruiken. Een voorbeeld: ‘Bent u wiskundige?’ vraagt iemand. ‘Ik ken de tafels van vermenigvuldiging’ is het antwoord. Uitgebreid gelach. Ik kon wel huilen. Maar het is misschien heel diepzinnig bedoeld.
Buoyant Billions heeft eigenlijk helemaal geen spoor van iets wat ook maar op bouw lijkt: een jonge man zegt aan zijn vader, dat hij nu wel gestudeerd heeft, maar dat hij dat alle-