Hij prevelt enkele zinnen uit de Openbaring van Johannes, de zogenaamde Apocalypse, hij voorziet de ondergang van de mensheid en doet alle mogelijke moeite deze te verhaasten!
In een toneelstuk als ‘De verrader’, een tijdlang op het repertoire van het Toneelgezelschap ‘Comedia’, is de houding van de jonge man, die om erger te voorkomen het atoomgeheim aan de vijand wil overleveren, in de hoop, dat, indien beide partijen er van op de hoogte zijn, geen van beiden er van gebruik zullen durven maken, nog begrijpelijk, ofschoon de uitwerking ook al bedenkelijk naar het ‘amusante’ detective-verhaal zweemt.
Het is mode: een vreselijke, afschuwelijke mode, om uit de gevaren die onze beschaving bedreigen gegevens te putten voor een paar uur ongezonde spanning. Hoe dom en ruw moeten wij na deze laatste oorlog geworden zijn, hoezeer moet onze fantasie reeds zijn afgestompt, dat wij, in een gemakkelijke stoel gezeten, de dreiging van de toekomst ondergaan en ons vermaken met de aanschouwing van een lege stad en het voorbijtrekken van ‘zoveel’ auto's en ‘zulke grote’ treinen, een lugubere revue, waarin de meisjesbenen vervangen zijn door betraande gezichten, achtergelaten huisdieren, tot de tanden toe gewapende soldaten en verlaten straten.
Ik vraag mij af, of wij voor de laatste wereldoorlog met veel plezier naar een film hadden gekeken, waarin steden zo grondig vernietigd werden als met Rotterdam, Warschau, Coventry of Keulen is geschied. Ik vraag mij af, of wij zo'n product de film van de maand en de ‘oorspronkelijkste ontspanningsfilm’ van het jaar hadden genoemd.
We kunnen er heengaan ‘omdat wij toch niets aan de loop der gebeurtenissen kunnen veranderen’ en onder de indruk raken van dit virtuoos opgediende spel van menselijke verwording, waarin één of andere pientere filmzakenman ons plezierig laat griezelen bij datgene, wat misschien voor ons of onze kinderen in de tamelijk nabije toekomst verborgen ligt.