Natuurlijk wordt er gerestaureerd, maar in welk tempo? In Middelburg bouwt men de beroemde Abdij weer op. Op de binnenplaatsen liggen enorme stapels stenen, maar zo nu en dan moet men een gevel slopen, omdat deze te bouwvallig geworden is. In zeven jaar tijds heeft men één tiende van het werk kunnen voleindigen.
Rekent u nu maar uit, hoelang het hele karwei duurt. Een nog niet eens zo eenvoudig rekensommetje als men bedenkt, dat in de tijd, waarin het ene deel hersteld wordt, het andere deel vervalt.
Aan de beroemde Cuneratoren te Rhenen is de afgelopen winter zo goed als niet gewerkt. Men zegt, dat er moeilijkheden zijn gerezen tussen de departementen, natuurlijk financiële moeilijkheden.
Maar als men niet snel ingrijpt zal de toestand van de toren zo snel achteruitgaan, dat het weer geld kost om de geleden schade ten gevolge van het stilstaan van het werk te herstellen.
De Abdij te Middelburg en de Cuneratoren te Rhenen zijn enkele voorbeelden uit vele. De kerk te Eist, de Eusebiuskerk te Arnhem, de kerk van Kerkdriel, de kerk van Oirschot, de kathedraal van Roermond, men werkt er soms aan, maar zo langzaam, dat het volledige herstel onzeker begint te worden.
Heeft men de Laurenskerk, het enige oude monument van betekenis dat Rotterdam heeft overgehouden, gezien, dan zal men geconstateerd hebben, dat ze er bij de maand somberder uitziet naast de bankpaleizen die daar als paddestoelen uit de grond schieten. De kerk te Boxmeer werd onverhoeds opgeruimd, terwijl men had afgesproken deze te restaureren, aan de Broerekerk te Nijmegen wappert het glas-in-lood uit de ramen, de kerk te Heusden staat te vervallen, aan de Waag te Arnhem is nog niets gebeurd en de Hoofdwacht te Groningen is nog steeds een lege ruïne, die bij de dag aftakelt.
Door onze' armoede' zijn ook niet door de oorlog beschadigde