Pompejaanse wandschilderingen
Het is moeilijk na te gaan, waarom de Pompejaanse wandschilderingen zo'n indruk maken. Want iedereen zal het er wel over eens zijn, dat zij eigenlijk niet vergeleken kunnen worden met de voortbrengselen der grote kunstenaars, zoals de Italiaanse schilders van de Renaissance en onze zeventiende-eeuwers.
Zij missen iets: is het de persoonlijke toets van de kunstenaar, zijn besef, dat hij uitdrukking wilde geven aan een bepaalde stemming, een emotie? Het feit, dat hij een eigen stempel op zijn werk drukt, waardoor wij langs welke duistere wegen dan ook zijn inzichten, zijn bedoelingen, ja soms zelfs zijn karakter kunnen raden?
Deze kennismaking met de mens missen wij bij de Pompejaanse wandschilders, die naar mijn mening hun kunst in hogere mate als vak beoefenden. Het klinkt misschien een beetje boud, maar ik heb zo'n gevoel, dat men ze, wat de houding tot hun werk betreft, beter zou kunnen vergelijken met voortreffelijke huis- en decoratieschilders dan met degenen, die wij tegenwoordig als kunstschilder aanduiden. Dit is geenszins minachtend bedoeld: het heeft heel lang geduurd alvorens de schilders zich bewust waren van hetgeen ze eigenlijk deden en hun omgeving, hun opdrachtgevers begrepen dit nog veel later. Men kan zelfs zeggen, dat op het ogenblik, dat de opdrachtgevers de schilders als meer gingen beschouwen dan een beter soort behangers, de opdrachten aanmerkelijk schaarser werden. Paus Julius II zag in Michelangelo toch een soort knecht, die men vrij willekeurig iets anders kon laten doen, zoals blijkt uit de omstandigheid, dat hij de kunstenaar bevel gaf het werk aan zijn grafmonument te staken om de Sixtijnse kapel te gaan beschilderen, zeer tot ergernis van de reeds zich van zijn ‘missie’ bewuste kunstenaar. Dit voorbeeld kan met talloze andere aangevuld worden.