Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Iwein van Aelst (1128); Het blijspel van Mevrouw de Caumartin (1842)

Informatie terzijde

Titelpagina van Iwein van Aelst (1128); Het blijspel van Mevrouw de Caumartin
Afbeelding van Iwein van Aelst (1128); Het blijspel van Mevrouw de CaumartinToon afbeelding van titelpagina van Iwein van Aelst (1128); Het blijspel van Mevrouw de Caumartin

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.55 MB)

ebook (2.77 MB)

XML (0.15 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Iwein van Aelst (1128); Het blijspel van Mevrouw de Caumartin

(1842)–Ph. Blommaert, A.L.G. Bosboom-Toussaint–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende
[pagina 16]
[p. 16]

III.

- ‘Loïse! lieve Loïse! riep De l'Hôpital, by zyne vrouw binnentredende, met een minder bewolkt voorhoofd dan zy sedert maenden by hem had opgemerkt. Zy kustte ook zynen laetsten rimpel weg. Zy was zoo gelukkig hem eenmael niet somber te zien. Waer is Mina? vroeg hy, rondziende, en zyne zuster niet vindende.

- Zy wandelt in het Luxembourg, met onze moeder. De goede oude verlangde zoo zeer naer de zonnewarmte en de vrye lucht.

- Het is goed, dat ik u alleen vind, trouwe vriendin! wy kunnen zoo beter praten. Bezitten wy nog iets, dat wy ontbeeren kunnen?

[pagina 17]
[p. 17]

- Ontbeeren! herhaelde zy met eenigen schrik; ik weet niet....

- Ziet ge, ik zal iets noodig hebben. Ik heb weder hoop. Ik heb een' edelen beschermer gevonden, een' man van de wereld, maer toch nog iets beter dan zy. Omdat hy een bekend vriend van het gevallen koningshuis is, kan hy persoonlyk niet veel voor my doen; doch hy zal my inleiden by eene vrouw, die veel magt heeft, en door haer salon heerscht. Ik moet my op nieuw in de samenleving werpen, ging hy in eenen adem voort, op nieuw my bewegen in den kierts van kleingeestigheid en ydelheid. Op nieuw moet ik grimlachen tegen dat masker van onzydige kieschheid, dat de schaemtelooste ondeugd verbergt; op nieuw in den pestwalm....’

De jonge vrouw vouwde weemoedig de handen: zy kende die zwarte luimen. Zy zag hem smeekend aen.

- ‘Het is waer, ik moest dit nu niet zeggen, hernam hy kalmer. Wees gerust! weder zullen de vooroordeelen der wereld tegen myne beginselen aenbotsen; maer, in 's Hemels naem! ik zal buigen; gy weet dat ik moed heb voor u, zelfs moed om te bedelen. - Hy verbleekte.

- Zwyg, om 's Hemels wil! zwyg van dien vreeselyken avond, Julius! sprak zy, terwyl zy hem spoedig met hare kleine vermagerde hand den mond sloot. - En toch, nooit heb ik u meer bemind, nooit heb ik u meer geacht. En nu! ik weet wat gy will: gy moet eene voeg-

[pagina 18]
[p. 18]

zame kleeding hebben. Bekommer u niet. Ik.... ik heb nog iets kunnen sparen voor de toekomst.

- Sparen? vroeg hy verwonderd, wy hadden immers doorgaens gebrek in den laetsten tyd.

- Omdat ik spaerde.

- En waervoor dan?

- Julius! en zy drong zich dichter aen zyne borst, Julius! eene zoete hoop, die wy beiden koesterden, die nieuwe zorgen kan geven, maer ons dubbel verbinden zal, zullen wy verwezentlyk zien.’

Hy zag haer vragende aen. Zy bloosde.

- ‘Een zoon! riep hy verrukt, haer met eerbied omhelzende. Een zoon, Loïse! myn' naem, uwe deugden..

- Een kind! zeide zy zacht, teregtwyzende. Hoor my, Julius! het penningsken, dat ik voor de eerste wieg van myn kind heb weggelegd, geef ik met vertrouwen aen den vader van myn kind: ik weet, hy zal niet lichtzinnig spelen met het laetste uitzicht van zyne geliefden; hy zal zich eenig geweld aendoen, om terug te geven wat zyn' eerstgeborene toebehoort.

- Dat beloof ik, dat zweer ik, engel des lichts! die de éénige helderheid zyt op myn duister pad. Laet men geene te diepe laegheid eischen, slechts geene misdaed, o myn God!’


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken