Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Zangen van hoop (1919)

Informatie terzijde

Titelpagina van Zangen van hoop
Afbeelding van Zangen van hoopToon afbeelding van titelpagina van Zangen van hoop

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.35 MB)

Scans (4.96 MB)

ebook (2.95 MB)

XML (0.10 MB)

tekstbestand






Genre

poëzie

Subgenre

gedichten / dichtbundel


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Zangen van hoop

(1919)–S. Bonn–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 104]
[p. 104]

Van trouw

 
In de schaduw van de kerk
 
waar de hooge popels ruischen
 
waar de lage breede linden
 
en de rozelaren suizen.
 
 
 
Waar het water hemelspieglend
 
tusschen groene straten gaat
 
en de meeuw, 'n zilver scheepje
 
zich, laveerend dob'ren laat.
 
 
 
Waar de oude heilgenbeelden
 
staren of zij droomend staan
 
en zoo, op bemoste paden
 
schuiveldroomend zullen gaan:
 
 
 
Al de oogen naar den einder
 
al de armen naar omlaag;
 
tegen groenbemoste stoepen
 
welft als trap een dorenhaag.
 
 
 
Daar heb ik u op dien middag
 
meisje, liefje, zitten wachten,
 
anders was er niets dan gij
 
in mijn zingende gedachten.
 
 
 
Anders was er niets dan gij:
 
rozen, zon en zingend water
 
zag ik niet om u, om u!
 
zag ik mijn droom pas, later.
 
 
 
En de wijzer kroop zoo langzaam
 
en de zon die klom zoo hoog:
 
wat ik schrikte, als 'n muschje
 
tjilpend langs mij henenvloog.
[pagina 105]
[p. 105]
 
Ik zat te peinzen op uw komen
 
gelijk op zon bleekzieke vrouw,
 
droef dat ge nog niet woudt komen
 
blij dat ge nog komen zou.
 
 
 
En ik dee u roode rozen
 
op uw grooten zwarten hoed,
 
onder muurbloem-bruine jurk
 
't bruine laarsje aan den voet.
 
 
 
En uw tanden zag ik blinken
 
en uw oogen stralen, blij!
 
en gij hieft uw ranke armen
 
naar mij, om te kussen mij.
 
 
 
En ik kuste uwe lippen
 
en uw oogen en uw mond,
 
'n tikje blootheid van 't halsje
 
en de bleeke slaapjes, rond.
 
 
 
Maar de meeuw die bleef maar deinen
 
op de zilvren waterstrook,
 
de hooge zon ging zachter schijnen
 
en de tuin in schaduw dook.
 
 
 
Toen hebben de stille beelden
 
als menschen, wijs, mij aangekeken
 
en getroost mij met hun blikken
 
tot de laatste schijnsels weken,
 
 
 
en zij als twee donkre muren
 
op hun voeten bleven staan:
 
dan ben 'k bukkend en gebogen
 
naar buurtje Cato, gegaan.

Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken