Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 47]
[p. 47]

Vrouwenmacht

De klok sloeg half elf. Het zwarte gordijn spleet voor een onderkruipsel dat met hanig geluid hoog klaroende:

- Mevrouw Doom!

De waardin werd aangekondigd als een hooge gast. Het gedrochtje voorbij stond ze met enkele zware passen midden in de zaal. Ze keek rond. Ze was in het zwart en rookte een zwarte sigaar, een zwarte haakstok onder haar arm.

- Wat is dàt hier, vrouwen? Zijn we op een begrafenis?... Vooruit, Finda speelt, Contrepartie zingt!

Het licht van de groote zaal had iets naakts. Het kwam alles van de zoldering, sterk rose, uit drie electrische kronen. Het was niet brutaal, maar ook niet intiem. Niemand hier kon zich verschuilen. Men zat voor elkaar volmaakt te kijk. Juist dit leek Tijs het meest ongerijmd, het vormelijk gedrag der mannen tegenover vrouwen aldus ontkleed en zoo zichtbaar.

Daar stond in dat licht nu een eenige verschijning. De entrée der waardin was beroemd. De nieuwelingen schrokken. Maar ook de habitués werden altijd weer geboeid door haar intrede. Zelfs haar eigen vrouwen keken als zij kwam.

[pagina 48]
[p. 48]

Zij stond in het midden van de zaal in het midden van de stilte.

- Vooruit, schiet op! Geen geluilak! Labelliflos danst met Friolise. Het huis is geen kerkhof.

Ze keek rond, ze klapte tweemaal in de handen. Elke klap was een pistoolschot.

- Vooruit, vroolijkheid voor de heeren! gebood de sombere meesteres van het huis. Het huis! Ze sprak alleen van ‘het’ huis. Ze sprak met een onmenschelijk heesche stem.

Friolise die naast Henri gezeten had stond trouw op en ging dansen.

Henri zakte terug en mijmerde. Hij was hier zoo vertrouwd, hij vergat na het eerste moment haast zijn omgeving, hij gleed weg naar bespiegeling.

Het huis was geen kerkhof, maar het maakte wel dooden. Het maakte ze schijnbaar terloops, het was een huis van vreugde voor de heeren.

De waardin met een open vertoon van degelijkheid moederde over haar gasten, de heeren. Ze pronkte met de soliditeit van het huis. Men werd er nooit bedrogen, de meisjes zouden nooit stelen, men kreeg waar voor zijn geld. Zij moederde op de vervaarlijke manier van een dwingeland. Zij koesterde

[pagina 49]
[p. 49]

naar zeer bepaalde regels die men niet mocht wagen te overtreden. Zij bracht het altijd terug tot de heeren.

Ze zei:

- De heeren houden van plezier, de heeren lusten geen lange gezichten, vooruit, vroolijkheid voor de heeren!

Een van haar karaktertrekken, dat voelde Henri heel goed, was een werkelijke eerbied voor den stand der heeren.

De eerbied die in de hoofdstad de mooiste gracht schonk aan den stand der heeren, nog boven de keizers.

De eerbied die de pachters van zijn vader met Kerstmis de pacht deed brengen niet aan meneer Leroy, maar aan ‘de heer’.

Hij herinnerde zich het verhaal van het gesticht dat elk jaar met de slacht een os cadeau kreeg. Dan hadden de heeren een partij en aten de tong.

Het waren altijd, overal, de heeren. Het ging altijd, overal, om hun plezier, hun vreugde. Welk een geheimzinnig woord, de heeren, de Heeren. Achter dat woord zat de geheimzinnigheid van het geld.

In deze maatschappij kon alleen de màn geld verdienen. Als hij het verdiende werd hij heer. Dat was een toegift, een groote, hij hoefde er niets voor te doen. En welk een

[pagina 50]
[p. 50]

royalty was het heer te zijn, welke voorrechten verleende het! Want dat was immers gaan en niet uitwijken, gereden worden en niet rijden, zeggen en niet worden gezegd, gegroet worden en niet groeten, - dat was immers ontvangen en niet betalen, de tong eten en het vleesch versmaden.

Hij zag ze komen in de verte, de heeren, de gezegenden, de exclusieven. De massa maakte voor hen ruim baan. Ze waren nooit beminnelijk, maar in een goede bui waren ze wel minzaam. Ze waren de eigenlijke regenten, hoe ook de staat werd bestuurd, ze regeerden bij de gratie van hun afval. Hij zag zichzelf onder hen. Dit huis bestond van hun afval. Rood Paleis bestond van den afval van Henri Leroy.

Ja, het waren altijd de heeren. Maar het kòn niet eeuwig zoo blijven. Hun rijk neigde naar den ondergang. Dit huis was hun ontbinding. Het trok hen, maar het kweekte hen niet. Het ondergroef hen. Het kweekte decadenten. Het was de uiterste vorm van het fin-de-siècle. Hierachter was of niets of iets nieuws. Hij geloofde aan iets nieuws. Het was zijn eenig geloof, dat van den optimist. Hij moest iets gelooven, zoo koos hij het gemakkelijkst geloof, dat van den optimist. Zijn decadentie vloeide over in zijn optimisme.

[pagina 51]
[p. 51]

Dit huis zag hij als een slagveld. Hier werd gekoesterd, nu ja! Want waar de contrasten zoo schrijnend waren, tusschen heeren en deernen, de afgronden zoo ontzaglijk en onoverbrugbaar, tusschen heeren en deernen, daar moest er een van beiden ondergaan. Daar moesten beiden ondergaan. De deernen ondergroeven den burcht der heeren. Vanuit den bodem der afgronden werd de sterkte ondermijnd. De ondermijners vielen met de ondermijnden. De waardin leidde het sloopwerk. Dit was iets van het verwebde in haar natuur, dat hij bewonderde, dat hij haast genegen was.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken