Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
Rood paleis (1936)

Informatie terzijde

Titelpagina van Rood paleis
Afbeelding van Rood paleisToon afbeelding van titelpagina van Rood paleis

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (0.88 MB)

ebook (3.01 MB)

XML (0.28 MB)

tekstbestand






Genre

proza

Subgenre

roman


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

Rood paleis

(1936)–F. Bordewijk–rechtenstatus Auteursrecht onbekend

Vorige Volgende
[pagina 230]
[p. 230]

De ondergang der vrouwenmacht

Het was einde Juni. Een schot in het oosten, het startschot van een oorlog. Het viel temidden van een gemoedelijk, lummelig voortleven, dat zich toch reeds aangevreten voelde en het alleen niet wilde erkennen. Het stuipachtig schrikken bewees dat onder de onbewogen huid de zenuwen overgevoelig waren. Zij hadden iets hevigs en gruwelijks verwacht, en toen het er was steeg niettemin de vrees steil tot paniek.

De volgende weken begonnen de sluimerende vulkanen in alle hoofdsteden te werken. Daar was geen liberaal klimaat dat de wijngaarden deed vruchtzetten. De beurzen schiepen hun eigen meteorologische formule van destructie. Tastenbreker en Leroy hield stand temidden van de uitbarsting. Het oude huis was in zijn wezen altijd wijlen de formidabele Tastenbreker gebleven, het zou niet eer vergaan dan tegelijk met de wereld. Het stond in den schallenden krater, een rots in direct verband met het oergesteente dat zich niet wegslingeren laat.

De schaduw keek naar den werper, de werper keek niet terug. Beiden onbewogen, elk uit een andere oorzaak. Henri Leroy zag het aan

[pagina 231]
[p. 231]

als een buitenstaander, een echte schaduw wien het onverschillig is of men op hem trapt, hij voelt niets. Zijn vader was hier het leven, hij stond er midden in, hij voelde alles, en hij bleef onvervaard. In deze uren leerde de zoon den vader kennen, den echten soliden zakenman, de soort die het land groot had gemaakt naar een opvatting welke de zijne nooit was geweest, die hem in den heeten strijd koud liet, steenkoud.

Hij las het duidelijk van het gezicht van den ander, de oude stond hier niet zonder voldoening. Hij had meer krachs meegemaakt, nooit een gelijk deze. Maar hem persoonlijk kon niets gebeuren. Zijn balansen klopten in alle seizoenen, onder alle cataclysmen, ze zouden blijven kloppen tot in eeuwigheid amen. De zoon was hier in de knallen van het tumult tusschen de vuurstroomen die het kapitaal verteerden gekomen tot de uiterste grens van zijn mogelijkheden. Hij was in zijn wezen hier niet veranderd. Hij was thans alleen de volstrekte dood van de schaduw. Veranderd was hij voor zichzelf, op zijn kantoor, in zijn woning, op straat, in zijn bed, overal, behalve hier. Want hier had hij nooit echt bestaan.

Hij brak met zijn gewoonten. Hij wendde privé-zaken voor en verbood storing door de

[pagina 232]
[p. 232]

telefoon. Eens diende men meneer Herdigein aan, maar hij liet zich verontschuldigen met een conferentie en endosseerde den zwarte aan Helmstrijd.

Hij was in een maand niet in Rood Paleis geweest, voor het eerst na jaren had hij zijn abonnement niet vernieuwd, mevrouw Doom had hij sinds Marseille niet teruggezien.

Toch verscheen het publieke huis herhaaldelijk in zijn gedachten, hij had er de warmste uren van zijn mannenleven doorgebracht. Maar het was alleen aantrekkelijk als herinnering.

Tot nu toe was hij haar trouwste slaaf geweest, een slaaf slechts van haar, niet van zijn hartstochten. Daarom ook hechtte hij aan geen huis dan het hare. Daarom liet Corymbe hem onverschillig en taalde hij naar geen ander bordeel. Met de diepgeschoten wortels van een gewoonte van jaren was hij aan dat huis verbonden, aan dat huis alleen. Hij dacht erover na hoe het mogelijk was dat hij thans ook niet taalde naar dat. En hij meende dat wel de wortels diep geschoten waren, ontwijfelbaar, maar dat zij desondanks niet hielden, armzalige dunne wortels gevoed met de onvoedzame sappen van het fin-de-siècle, doode wortels. Ze lieten murw los en hem vrij.

[pagina 233]
[p. 233]

Toen verstond hij dat voos was geweest de greep op hem van Rood Paleis, dat hij gemakkelijk ontkwam, dat wat met hem, den oudsten habitué gebeurde, ook geschieden moest aan anderen, en te gereeder.

Eindelijk dan ging de eeuw onder, en met haar de vrouwenmacht. Hij schudde iets af. Wat zou hem straks kleeden?

Hij was genoeg kunstenaar om zich teleurgesteld te voelen. De ondergang moest eens geschieden, natuurlijk, maar hij had zich dezen toch anders gedacht. Een overweldigend festijn, mevrouw Doom regisseuse, een brallende orgie, mevrouw Doom kapelmeesteres van een laatste symphoniek, tot Hades zich opende onder het podium, onder den zaalvloer, en heeren en deernen gelijktijdig verzwolg. Nu was de vereeniging eenvoudig ontbonden door afloop van den termijn, men ging niet eens officieel uit elkaar, men kwam alleen niet verder samen, er was geen festijn en geen graf. Het feestlokaal stond te huur voor elken gegadigde, voor ieder doel.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken